zaterdag 13 juni 2015

Ode an der Freud(e)

Een vriend vertelde me dat hij eens met een meisje op een kampeervakantie was geweest dat al na enkele dagen een enorme bitch bleek te zijn. De laatste nacht van de vakantie werd hij overvallen door een overweldigende misselijkheid. Gedesoriënteerd zocht hij in de duisternis naar de uitgang van de tent, want hij voelde dat hij moest overgeven. Het meisje viel naar hem uit over de verstoorde nachtrust. Op dat moment baande zich een golf braaksel omhoog. Hij greep de eerste de beste tas en kotste die vol. Het bleek háár rugzak met ondergoed te zijn...

Ik geloof niet zo in toeval. Als het dit soort dingen aangaat, ben ik een aanhanger van Freud. Ook vanavond waarde de geest van Sigmund rond. De brugklas waarvan ik mentor ben, had een klassenfeest georganiseerd. Er zijn veel klassenuren opgegaan aan de organisatie ervan. Het slaapfeest vindt vanavond plaats op het terrein bij een schilderachtig boerderijtje van een klasgenoot. Dat er aan de zijlijn een paar ouders aanwezig moesten zijn, vonden mijn leerlingen volstrekt overbodig, maar er viel niet aan te ontkomen. Ik besloot mijn gezicht zojuist ook even te laten zien. Een paar leerlingen begroette mij vriendelijk, maar de meerderheid deed alsof ik er niet was, ze voetbalden en kletsten onverstoord door. 

Ik zag in één oogopslag dat de sfeer geweldig was. De aanwezigheid van volwassenen was overbodig. Toch besloot ik nog even wat woorden te wisselen met een groepje pratende meisjes. Ik had amper twee woorden gesproken of ik werd frontaal in mijn aangezicht geraakt door een uit de koers geraakte voetbal. 'Sorry, meneer!' riep de leerling die het schot had gelost geschrokken. Misschien begrepen zij het niet eens zelf, maar mij was het subiet duidelijk: 'Ik ga al!' 

vrijdag 22 juni 2012

Blast from the past

''Meneer, werkt u nu hier?'' Over het schotje dat onze pisbakken scheidde, keek een gezicht waarvan ik begreep dat ik het moest kennen, alleen wist ik niet meer waarvan. Had ik hem op een andere afdeling van dit ROC lesgegeven?
''Ik werk nu hier, maar wat doe jij hier dan?" antwoordde ik met een wedervraag terwijl ik doortrok en mijn gulp dichtknoopte. Ik hoopte dat zijn antwoord meer licht op de zaak zou werpen, want hij keek mij aan met een blik alsof wij elkaar gisteren nog hadden gezien. 
''Een intake voor de opleiding verkoper...", zei hij. Daar schoot ik niks mee op. Ik waste mijn handen, wenste hem veel succes en verliet het toilet.

Gravend in mijn geheugen stapte ik in de lift. Terwijl die naar beneden ging, vormden zich langzaam de contouren van ons gedeelde verleden: een vmbo-3-klas, een jaar of vier geleden... 
Ja, ik wist het weer: een schooljaar lang had hij mij getart en geërgerd! Ik was meer dan eens woedend op hem geweest, had hem besproken in leerlingvergaderingen en hem tegen heug en meug in mijn gedachten meegetorst naar huis... 
"U heeft die mobiel alleen maar van me afgepakt, omdat ik een spleetoog ben!" hoorde ik hem weer zeggen. Ik voelde opnieuw de schroeiplekken waar de stoom uit mijn oren was gekomen... Waarom had ik er niet gewoon hard om gelachen? "Alleen omdat ik een spleetoog ben..." Hij herhaalde het steeds terwijl hij zijn mobiel probeerde terug te pakken. Het was een van die onderwijsmomenten die me tot in lengte van dagen bij zou blijven, dacht ik toen. 
Ik was het dus volstrekt vergeten. Nooit meer aan gedacht. Ik had hem niet herkend en dat terwijl hij niet eens noemenswaardig was veranderd.
Hij herkende mij nog wel. 
Vreemd.
Ik geloof niet dat ik nog dezelfde leraar ben.

dinsdag 15 mei 2012

Liever een verre vriend...


Ik heb mijn chromosomen nooit nageteld, maar ik dacht altijd dat de term ‘verrekte mongol’ niet op mij van toepassing was. Ik keek deze winter dan ook vorsend om mij heen toen een dertienjarig buurtjochie mij deze woorden naar het hoofd slingerde.
Nee, er was niemand anders op straat, dus ja, hij had het tegen mij… Vlak voordat ongeloof via woede en verdriet bij berusting dreigde aan te komen, belde ik bij zijn moeder aan. Die vond het ook niet kies van zoonlief om mij zo te bejegenen. Ze riep hem erbij en hij bood zijn excuses aan.
Sedertdien ben ik niet meer uitgescholden. Helaas betekende dit niet dat ik van andere vormen van overlast gevrijwaard bleef. Wekelijks speelt hij voetbal tegen onze buitenmuur en iedere week loop ik naar buiten om hem te vragen ermee op te houden.  
Vandaag werd er ook weer gevoetbald en mijn vriendin vroeg –een stuk empathischer dan ik doorgaans doe- of hij en zijn vriend wilden stoppen. Er werd wat gegrapt door de jongens. Ik vond het niet leuk dat er een loopje met mijn geliefde werd genomen.
Een paar minuten later moest ze naar buiten om de boodschap te herhalen: ‘Mijn planten gaan zo kapot en ik wil hier graag groente telen…’ En ik houd van mijn vriendin, zelfs al heeft ze het vreemde plan opgevat om in ons voortuintje groenten te kweken – of waarschijnlijk juist daaróm.
De buurtjongen en zijn vriendje delen mijn affectie niet; voor een derde keer moest mijn wederhelft naar buiten met tekst en uitleg.
Toen kreeg ik een waas voor ogen. Met schuim om de mond stoof ik naar buiten en ik schold hem de huid vol. Gealarmeerd door mijn geschreeuw kwam zijn moeder de deur uit. Ook zij kreeg onder uit de zak. De goden van de diplomatie hadden alle grip op mij verloren.
De jongen rende zijn huis in en zei en passant tegen zijn moeder iets over ‘die kuthoer van de overkant…’
…ik kon mezelf nog net in mijn kraag vatten.
Toen, opeens, kwam er schaamte. Hoe had deze rustige dag in luttele minuten zo kunnen omslaan? Had het nou niet anders gekund? Het was uiteindelijk toch maar een kind… Was dit echt nodig? Vooral dat ene zinnetje. Het is dat ik er zelf bij was, anders had ik niet geloofd dat ík het gezegd had:
‘Wat ben jij nou voor achterlijke mongool?!’

maandag 2 april 2012

1 april

Gisteren is Tristan naar zijn vader verhuisd. Ze wilden dat al heel lang en het leek ons niet goed om die wens in de weg te staan.

We hebben er lang naartoe geleefd. De verhuizing is zelfs een jaar uitgesteld, maar gisteren werd een verzameling van dertien jaar speelgoed, kleding en andere spullen door Tristan met zijn vader opgehaald.

Eline moest de afgelopen weken veel huilen. Twee dagen voor de verhuizing werd ze zelfs ziek: vocht achter het oor, waardoor ze een evenwichtsstoring kreeg. Ik kon er alleen maar iets symbolisch in zien; er moet een nieuwe balans worden gezocht.

Ik zag de verhuizing aanvankelijk vrij zakelijk: jammer dat hij gaat, maar hij wil het graag en hij kan zijn puberteit lekker met zijn vader uitvogelen. Ik begon me al te storen aan zijn groeiende onverschilligheid. Eline: ‘dat is een manier om afstand te nemen van zijn leven hier’. Ik: ‘dat is vergoelijkende moederretoriek, hij begint gewoon te puberen’.

Waarschijnlijk is beide waar.

Maar gisteren was dus het uur van de waarheid: Tristan kwam samen met zijn vader zijn broertje terugbrengen na het papaweekend en ging daarna weer weg. Ze waren nog niet vertrokken of Mathijs barstte in snikken uit. Eline idem dito. Zusje Bente stond er een beetje onwennig naar te kijken.

We hebben elkaar allemaal even vastgehouden.

Toen moest het leven door: tassen uitpakken, voorlezen, naar bed. Alleen Jeltje, onze poes, liep nog onwennig mauwend door de lege kinderkamer.

Het was 1 april. Maar niet erg grappig.

vrijdag 20 januari 2012

Lijnen door de tijd


‘Het was leuk, maar het duurde te kort’, zei iemand toen slechts een select groepje achterblijvers rond twaalf uur de avond evalueerde. Hoewel de spreker vond dat wij meer tijd voor de reünie uit hadden moeten trekken, zakte ik met een tevreden gevoel in mijn stoel. We waren zes uur verder. Leuke dingen moeten lang duren, maar als ze te lang duren, zijn ze niet meer leuk.

Het was geweldig om iedereen weer te zien. Twintig jaar voorbij en toch leek het alsof we zojuist nog samen een roze koek hadden gegeten in de kantine. Docent Van Haperen leefde voort als de leraar die ons had vermaakt met de ontploffing van een opstelling reageerbuizen en erlenmeyers. Mevrouw Slingerland was opnieuw het centrum van hilariteit nu tafels – die ondertussen allang roemloos op een onbekende vuilnisbelt liggen te beschimmelen - in de herhaling opnieuw met pindakaas werden beplamuurd.

De prille liefde voor een klasgenote die een tafel verder nietsvermoedend zat te keuvelen met andere oud-klasgenoten werd door een buurman uit de mottenballen gehaald. De eerste roemrijke dronkenschap tijdens een schoolreis - die door vele onopgemerkte bacchanalen zou worden gevolgd – werd opgediept uit het collectieve geheugen.

Wij voelden ons ingebed in een gezamenlijk verleden. Terwijl de tijd ruw en onvoorspelbaar voortschreed, herleefde een veilige, afgebakende periode waaraan nooit meer iets kon veranderen. Alles zou daar voor altijd het zelfde blijven. Iedereen was ondertussen iemand anders, maar die gedeelde voltooid verleden tijd lag daar ingebed in de diepe kleilagen van ons bewustzijn.

Ok, het is waar: het duurde te kort.


zondag 1 januari 2012

37

Het gaat beter dan ooit;
puberteit: eindelijk over!
Een feestje waard,
maar dat past niet meer.

Rust, reinheid, regelmaat:
ik kom tot dingen!
... ik werk en fiets
met kinderen op-en-neer.

Net maakte mijn hart een hupje.
'Mijn God, is er iets mis?!'
Ik zag alleen een heerlijk meisje...

Als dat de midlife crisis maar niet is!

maandag 21 november 2011

Ik moet helemaal niks!

Een niet nader te noemen oud-collega op een niet nader te noemen scholengemeenschap vertelde, dat hij een keer zijn bomvolle postvak zonder te kijken in een vuilnisbak had gekieperd.

Heb ik ook wel eens zin in.

Hoeveel mailtjes ontvang ik niet waarop men antwoord verwacht? Hoeveel ‘belangrijke’ informatie stapelt zich niet op in mijn postvak? Dingen die ik móét lezen en waar ik op móét reageren…

Ik denk wel eens: als ik al zo veel moet, hoeveel moet de directeur dan, hoeveel moeten ministers en hoeveel moeten presidenten? Komen die mensen überhaupt nog aan iets zinnigs toe als ze zo veel moeten? Is er nog ruimte om iets te willen?

Al dat moeten, is niet goed. Daar ben ik van overtuigd; er zou minder moeten worden gemoeten. We worden er willoze radertjes van. Verleren het om zelf na te denken. Komen niet meer aan dingen toe die écht nodig zijn.

Kijk maar om je heen.

Die oud-collega die zijn postvak leegstortte, zette me echt aan het denken. Vooral wat hij erbij zei: “Ik heb er nooit problemen mee gehad; helemaal zero. Er zat niks belangrijks tussen; niemand zei ooit dat ik iets had gemist!”