vrijdag 3 juni 2011

Ik ben er nog - Ondanks Scientology

Het waren zware tijden. Ik was zeventien, net van school gestuurd en ik leefde op gespannen voet met mijn ouders. Mijn goede vriend Erik had het thuis ook niet al te knus en was zojuist begonnen aan begeleid kamerwonen.

Maar gedeelde smart is halve smart. Wij trokken veel samen op en besloten een dagje naar Amsterdam te gaan. Wij voelden ons in het bonzend hart van de hoofdstad –waar in tegenstelling tot thuis wel alles mogelijk leek- als vissen in het water…
Tot het eind van de middag.

We waren alweer op weg naar het station toen we in de Kalverstraat door een vriendelijke man werden aangesproken. Of we misschien mee wilden doen aan een onderzoekje.

Wij waren de beroerdsten niet. Even later liepen we achter hem aan een groot gebouw binnen waar veel jongeren, allochtonen en fragiel-ogende mensen papieren zaten in te vullen. Overal lagen boeken en video’s met uitbarstende vulkanen en de titel ‘Dianetics’.

Ik begon een beetje te twijfelen aan de onafhankelijkheid van het onderzoek, maar welwillend als ik was, begon ik toch met het invullen van ellenlange vragenlijsten met gewetensvragen. Ik was wel anderhalf uur bezig.

Erik was veel eerder klaar. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hem een geanimeerd gesprek voeren met de meneer die hem zojuist had opgehaald om de resultaten door te nemen.
Niet lang nadat mijn formulieren waren ingenomen, werd ik ook opgehaald.

Een vriendelijke mevrouw met een sterk Amerikaans accent stelde wat oppervlakkige vragen. Over mijn woonplaats, of ik het leuk had in Amsterdam… om vervolgens een radicaal ander pad in te slaan:

“Maar, Gijs, luister: het gaat heel slecht met jou!”

De plotselinge ommezwaai deed me schudden op mijn grondvesten. Wat kregen we in hemelsnaam nou?! De vrouw deed er nog een schep bovenop:

“Je bent suïcide, Gijs. Wij willen je helpen.”

Ik wilde weg. Ik stond op en wilde gaan. Dwingend en met een priemende blik vervolgde de vrouw: “Ga zitten, Gijs. Je maakt me heel boos.”

Ze pakte een grafiek en begon te vertellen dat het de uitkomst van het onderzoek was en dat alles wees op een aanstaande suïcide. Ik voelde hoe een soort paniek zich van me meester maakte.

“Ik heb hier geen trek in. Ik ga.” Wist ik nog uit te brengen. Terwijl de vrouw nog dreigend op me inpraatte, draaide ik me om en liep weg. Opeens werd ze weer vriendelijk en riep me na: “Als je je nog bedenkt, ben je altijd welkom!”

Ik dacht nog niet over suïcide, maar ik voelde me wel vrij afschuwelijk na dit korte gesprek. Misschien had die mevrouw wél een punt… ik was per slot van rekening net van school gestuurd. Mijn ouders hádden de balen van me… Welke kant ging dit op?!

Erik kwam ook aanlopen. Zal je zien dat ze hem de hemel hebben ingeprezen, dacht ik. We liepen de trappen af, het pand uit. Erik zei geen woord. Ik zweeg ook. Bij de voordeur draaide Erik zich naar me toe en zei: “Ik ben een gevaar voor de samenleving!”

Ik barstte in een oorverdovend gelach uit. Erik kon het niet waarderen. “Wat sta je nou stom te lachen man. Het was een vreselijk gesprek!”

“Ik ben suïcide!” grijnsde ik. Hij kon er nog steeds de lol niet van inzien. “Maak er maar grapjes over”, mompelde hij. Pas toen hem duidelijk werd dat we alletwee de grond ingestampt waren, kon hij er een klein beetje om lachen.

Op weg naar het Centraal Station maakte de opluchting plaats voor woede. We waren met onze eigen antwoorden om de oren geslagen. Die antwoorden waren opgepompt en naar ons teruggesmeten. Het waren schoften! Als we niet samen waren geweest dan hadden we er nu misschien nog in geloofd.

De man had geprobeerd om Erik een self-helpvideo te verpatsen voor 270 gulden… Dat hij financiële problemen had, vond de man helemaal geen argument. “Het is een investering!” Had hij geroepen. Uiteindelijk was hij boos geworden en had hij gezegd dat Erik weg moest gaan…

Wij waren bij Scietology binnengeweest. Godzijdank maar even!