woensdag 13 april 2011

Of toch wél kernenergie?

Mathijs wilde graag een vuurtje maken met een vergrootglas en een stapel papier. “Denk je wel aan de veiligheid?” vroeg ik. “Ja”, antwoordde Mathijs.

Vijf minuten later zag ik hem met zijn vergrootglas op de kurkdroge, zonovergoten zomerdag voor de open tuindeur zitten naast een stapel papier. “Mathijs!” riep ik uit. Hij keek me vragend aan. “Je zou toch aan de veiligheid denken?!” Hij knikte en antwoordde weer: “Ja.”

“Maar je zit nu ín de deuropening naast een stapel papier, terwijl de wind het huis in waait, papiertjes te branden!” “Ja”, antwoordde Mathijs. “Waar is de emmer water om het vuur te doven als het misgaat? Waarom zit je hier voor de open deur en niet bij de vuurplaats?!”

Terwijl ik het allemaal zei, begreep ik dat ik hem had moeten helpen. Mathijs had zojuist het vuur ontdekt en wie iets ontdekt, kán nog niet bezig zijn met de consequenties van die ontdekking.

De afgelopen maand ben ik fel tekeergegaan tegen kernenergie. Afschaffen. Mee stoppen. Kappen. Onbeheersbaar.

Maar is die opstelling wel terecht? Zou een mensheid met die mentaliteit ooit het vuur hebben leren gebruiken? Vroeg ik mij vandaag af toen ik naar onze nieuwe houtkachel stond te kijken.

De mensheid heeft zojuist de radioactiviteit ontdekt. We zijn een paar dagen verder in de eeuwigheid en we weten ook wat de huiveringwekkende gevolgen ervan kunnen zijn op het leven. In de oudheid moet men met een vergelijkbare angst naar het vuur hebben gekeken.

Vuur is gevaarlijk. Radioactiviteit is ook gevaarlijk. Met vuur kunnen dingen misgaan, met radioactiviteit ook. Moeten we het vuur verbieden? Lijkt me niet zo’n goed idee. Moeten we radioactiviteit verbieden? Waarschijnlijk wel.

Mathijs weet nu dat hij zijn vuurtje op een veilige plek moet maken en dat hij een emmertje water klaar moet zetten voor als het misgaat. De mensheid zet kerncentrales neer op onveilige plekken en – nog veel belangrijker – een emmertje water helpt niet als het misgaat. Wat wel helpt: ....?

Laat de wetenschap zich maar eens buigen over de mogelijkheden om straling te neutraliseren en een kernreactie te stoppen. Alles heeft een tegenpool. Die moet er ook zijn voor radioactiviteit.

Zolang men scheuren in kerncentrales probeert dicht te proppen met zaagsel, verscheurde kranten en stoffen uit luiers (zoals in Fukushima is gebeurd!) hebben we er nog onvoldoende van begrepen. Zolang men uit machteloosheid vele tonnen radioactief water en stoom laat ontsnappen, dat zich met de golfstromen en door de lucht over alle windstreken verspreidt (zoals in Fukushima nog steeds gebeurt!), dan mag er van grootschalige toepassing van kernenergie niet langer sprake zijn!

woensdag 6 april 2011

Alles mag langzamer

Wubbo Ockels, de ex-astronaut wiens naam mij altijd aan chips doet denken, heeft een superbus gepresenteerd. Het gaat om een elektrische bus die met gemak 250 km/u haalt.

Ik vind Wubbo een sympathieke man. Zijn betrokkenheid bij duurzame projecten draagt daar in hoge mate aan bij. Hij was bezig met een ecologische boot – die helaas tot zinken is gebracht – en hij heeft een idee om met vliegers energie op te wekken. Toch heb ik bedenkingen bij deze bus.

Men zegt dat problemen niet opgelost kunnen worden op het niveau waarop ze worden gecreëerd. Die zin heeft me altijd gefascineerd. Iets zegt mij dat er veel waarheid in zit, maar ik heb de zinsnede nooit helemaal kunnen doorgronden. Totdat ik de bus van Ockels zag.

De bus is ongetwijfeld ontwikkeld als revolutionaire poging om een probleem op te lossen. Aangezien het een elektrische bus is, denk ik dat hij gemaakt is met de bedoeling om de uitstoot van CO2 tegen te gaan. Toch schiet de uitvinding volgens mij zijn doel voorbij, maar dat is misschien inherent aan snelle voertuigen…

Ik zit met die snelheid.

De vraag komt bij mij op: waarom zo snel? Wat is er revolutionair en duurzaam aan een snelle bus? De meeste mensen weten dat snelheid om de input van veel energie vraagt. Als kind dacht ik dat snel naar je bestemming rijden zuiniger was, omdat je dan korter in de auto zat, maar Wubbo weet ongetwijfeld beter… Waarom dus zo snel?

Ik kom niet tot bevredigende antwoorden. Die bus is snel, omdat het een poging is om duurzaamheid voor niet duurzame mensen interessant te maken. Daarbij is deze bus zijn doel voorbijgeflitst.

‘Alles moet sneller’ is de achterliggende gedachte. De achterliggende gedachte is niet: ‘alles moet duurzamer’. Deze bus is een poging om een probleem op te lossen op het niveau waarop het is ontstaan. Volgens mij is de behoefte aan sneller (en meer) namelijk de oorzaak van het milieuprobleem waar deze bus een oplossing voor wil zijn.

Wubbo Ockels had een andere bus moeten uitvinden als hij iets revolutionairs en duurzaams had willen maken. Eentje die niet harder kan dan dertig km per uur. Een bus die het verkeer ophoudt. Een bus waarachter constant een rij vloekende automobilisten rijdt tot eindelijk het kwartje valt:

‘ALLES MAG LANGZAMER’.