vrijdag 28 augustus 2009

Maffiosi van de koude grond

“Mevrouwtje, ik zal goed op uw auto letten...’’ Hoor ik daklozen voor de Albert Heijn wel eens zeggen. Het heeft iets paradoxaals, aangezien de jongens die deze hoffelijke mededeling doen, er niet direct als de meest betrouwbare oppassers uitzien. Ik vrees dan ook dat dit ogenschijnlijk hulpvaardige aanbod eerder als een maffiose insinuatie moet worden opgevat:

“Uw auto heeft bescherming nodig.”
“O?”
“Uw auto heeft bescherming nodig tegen mij.”
“O!”
“Tegen een kleine betaling kan ik dat voor u regelen.”
“O!!”

Laatst probeerde één van de jongens het ook bij mij: ‘Meneer, ik zal goed op uw fietsie letten, hoor!’ Ik voelde dat mijn vertrouwen in een goede afloop er niet echt door toenam. "Ok, als er straks iets mee is, weet ik dat ik bij wie ik moet zijn..." riep ik quasi schertsend terug.

Een vergelijkbaar ‘dreigement’ trok ooit diepe sporen door mijn puberzieltje. Zeventien jaar geleden deed ik in discotheek Luxor de garderobe. Een Molukker (Marokkanen waren destijds nog niet zo 'in') overhandigde mij zijn bomberjack. Hij keek mij daarbij met een indringende rimboeblik aan en sprak de woorden: “Ik geef deze jas aan jou en als er straks iets mee is, dan kom ik ook weer bij jou terug.’’

Ik ben die avond wel vijf keer gaan kijken of z’n jas er nog hing...

Ik denk niet dat mijn dakloze net zo onder de indruk was. Maar gelukkig zijn ook niet alle Albert-Heijngangers even diep onder de indruk van de Albert-Heijngangsters:
"Mevrouw, ik zal goed op uw autootje letten, hoor!" Roept er weer één naar een dame met kind. "Mijn autootje kan prima op zichzelf passen!" lacht de dame en loopt onverstoorbaar door.

dinsdag 25 augustus 2009

Biologiseren

Guerilla gardening. Ik las er onlangs over op de blog van een vriendin. Engelse jongeren begonnen uit onvrede hun kale leefomgeving op te groenen. Een vluchtheuvel werd ’s nachts beplant met fleurige bloemen en ander welriekende fauna. Ergens anders trok iemand in een grauwe buitenwijk tegels uit een fantasieloos trottoir en pootte daar wat veldbloemen. Een kind kan de was doen. Ik was oprecht geroerd door deze lieftallige vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Verbeter de wereld begin met je stoep...

Wat doe ik eigenlijk voor tastbaars om mijn wereld te verbeteren? Vroeg ik me af. Tot mijn teleurstelling kon ik zo snel niets bedenken.

Tot ik zojuist in de Albert Heijn stond. Bij deze grootgrutter schuif ik stelselmatig de biologische producten naar voren in de schappen, goed in het zicht van de consument. Soms leg ik biologische waren ook voor hun niet biologische broertjes. Mijn kleine bijdrage aan de biologisering van onze samenleving.

Op kwade dagen voel ik wel eens de behoefte om verder te gaan: de Monsanto-mais onder de schappen wegwerken, gaatjes prikken in pakjes met paling, legbatterij-eieren net wat te hard terugzetten in de schap, pindakaas smeren aan blikken knakworstjes... maar dan begint het me toch teveel op guerilla shopping te lijken.

vrijdag 21 augustus 2009

Dutch Courage

Er was weer weeralarm. Reikhalzend keek ik de hele bedompte dag uit naar het noodweer. De temperatuur kon ineens wel vijftien graden dalen, honderdtien kilometer per uur zou de wind gaan razen en monsterlijke onweersbuien zouden zich boven onze hoofden knetterend ontladen! Het zou een dag worden om niet te vergeten.

Nou mag je mij voor een mooi partijtje onweer altijd wakker maken - als ik er zelf niet al wakker van word. Dus toen gisteravond eindelijk de eerste lichtflitsen het zwerk doorkliefden, gooide ik de ramen van de slaapkamer wijd open en zat op de eerste rij. Mijn vriendin voegde zich verwachtingsvol bij me.

Het begon te rommelen in de verte, de wind nam wat toe en er viel een beetje regen. Toen hield het op. We verwachtten na dit voorprogramma de hoofdact, maar die kwam niet. Het bleef stil. Teleurgesteld lieten wij ons uit de vensterbank glijden. Mijn vriendin hield het voor gezien en ging slapen.

Ergerlijk dat het weeralarm alweer voor niks was afgegaan. Anderzijds was er ook wel een sprankje respect voor die man in de Bilt die 's ochtends zijn fiat gaf voor deze waarschuwing; je moet het maar durven! Braderieën worden gecanceld, zeilwedstrijden afgelast, terrassen ontruimd... en dat allemaal op basis van jouw beslissing... Eigenlijk on-Nederlands, zo’n risico durven nemen.

Omdat het noodweer was afgelast, zette ik de televisie maar aan. Daar viel ik in een uitzending van CNN waar iemand in beeld kwam die nog moediger was dan het hele KNMI bij elkaar. Het was de Schotse minister van justitie Kenny MacAskill. Hij had net de terminaal zieke Lockerbieterrorist naar huis gestuurd om te sterven.

Woedende familieleden van slachtoffers en verontwaardigde CNN-ers tuimelden over MacAskill heen. Voor hem was het noodweer pas net begonnen. Wie dacht ‘ie wel dat ‘ie was en realiseerde hij zich wel hoeveel leed hij de nabestaanden berokkende?!

MacAskill zei dat het Schotse recht in dit soort situaties voorziet in compassie. Ook jegens hen die verschrikkelijke dingen hebben gedaan. Deze Libiër had geen genade getoond, maar moeten wij dan besluiten dat ook niet doen? ‘Two wrongs never make a right.’

Een man om iets meer over te weten, die Schotse minister. Op wikipedia lees ik dat hij tijdens Euro 2000 tijdens de wedstrijd Engeland-Schotland is opgepakt ‘being drunk and disorderly’. Misschien had hij ook wel een slokje genomen voor hij dit besluit durfde te nemen. Het had wellicht ook iets subtieler gekund; hij had huisarrest kunnen eisen.., maar toch. Doe mij maar zo’n minister in Den Haag.

zondag 2 augustus 2009

Daar gaat ze

Prem Radhakishun beweerde vanavond in zomergasten dat elke luisteraar bij het liedje ‘Daar gaat ze’ van Clouseau een bepaalde vrouw voor ogen heeft. Waarschijnlijk geldt dat voor niemand in Nederland meer dan voor mij.

In 1990 koesterde ik al twee jaar lang een –tegen heug en meug platonische -liefde voor een meisje uit Oosterbeek. Twee jaar lang fietste ik langs haar huis in de hoop en de angst een glimp van haar op te vangen. Twee jaar lang dacht ik alle nachten aan haar en deed ik er alles aan om de idylle niet te verstoren.

‘’‘Nee’ heb je, ‘ja’ kun je krijgen’’, zei een vriend. Maar ik had de mogelijkheid tot ‘ja’ en durfde ik het risico op ‘nee’ niet te nemen. Twee jaar lang!

Ik wisselde soms een woord met haar en daar kon ik dan maanden op teren. Maar toen kwam 1990 en toen kwam Clouseau. Ze verscheen op een avond opgetogen in de dorpdisco; ze was gevraagd om in ‘De Hitkrant’ te poseren met Koen Wauters –jawel, de zanger van.

Een week later had ze een relatie met de fotograaf. ‘Daar gaat ze’ kreeg opeens een heel erg letterlijke betekenis voor me.

Jaren later kwam ik haar weer eens tegen. ‘Oude liefde kruipt als slechte wijn omhoog’ zouden Acda en de Munnik zingen, maar deze wijn smaakte heel erg zoet. Kort daarna kwam ze ’s middags theedrinken en voor ik het wist, lagen we naast elkaar in bed. Wie kon mijn geluk beschrijven?

Daar lag ze. Twee jaar hopeloos verlangen leken op een of andere ondoorgrondelijke wijze toch hun vruchten af te werpen.

Tot ze zei: ‘Zullen we het even vlug doen? Ik moet zo nog naar een feestje.’

Daar ging ze.

Doors of perception

Voor mijn twaalfde begreep ik weinig van abstracte kunst. Na mijn twaalfde werd het niet veel beter. Het moet een jaar of tien geleden zijn geweest dat Lars, een vriend wiens artistieke vermogens ik hoog aansla, mij meenam naar het Stedelijk in Amsterdam.
Lars’ interesse voerde ons op een zeker moment langs werken met grote kleurvlakken, waarbij alleen de uitleg ernaast mij een aanknopingspunt bood. Al bordjes lezend, kuierde ik achter hem aan. Totdat ik voor een werk kwam te staan waar tekst en uitleg ontbraken. ‘ Lars’, riep ik, zo luid als de sacrale ruimte toeliet, ‘ van wie is dit?’ Lars kwam naderbij, nam het werk schattend in zich op en zei: ‘ Dit is de dichtgetimmerde doorgang naar een galerij hiernaast.’
‘ O’.

zaterdag 1 augustus 2009

Volledig verwoest

Wie herinnert zich nog ‘Who is afraid of Red, Yellow and Blue’ van Barnett Newman? Vandaag moest ik bij het lezen van de krant aan dit schilderij denken. In 1986 werd het abstracte werk in het Stedelijk Museum door een 'gek' vernield. Hij zei dat het werk van Newman nog niet af was en dat hij degene was die het met zijn stanleymes had voltooid.

Ik was destijds twaalf en begreep niet veel van non-figuratieve kunst. Mij klonk het dus niet eens zo ongeloofwaardig in de oren.

Een stuk verontwaardigder reageerde ik in 2001 toen de Taliban in Bamyan, Afghanistan, twee gigantische, millennia-oude boeddhabeelden vernietigden. Ik was woest. Wat dachten die barbaren wel niet?

Pas vandaag zag ik in de Volkskrant wat er over was gebleven van de torenhoge kunstwerken: niets.

Alhoewel: ‘niets’?

Twee lege vormen.

Opeens schoot me een regel van de Boeddhistische Hartsoetra te binnen. Die begint met de woorden: ‘vorm is leegte, leegte is vorm’.

Godsakke! Die Talibs! Zouden ze de kunstwerken tweeduizend jaar na dato gewoon hebben afgemaakt?!

Vlieland/ Vervel(l)en

Er zijn soms van die momenten dat het leven doodslaat als een verlaten glas bier op de toog. Opeens is alle vaart eruit. Ik begin steeds meer te vrezen dat dit zo’n moment is. De kinderen zoemen rond de tent als vliegen om een poel met stilstaand water. Ze hebben niks te doen en zoeken ruzie met elkaar. Aanmoedigingen om te spelen, te lezen of iets te tekenen, halen niets uit. Dit moment is er voor de verveling.

Ik weet zelf eigenlijk ook niet wat ik wil.

Spelletje met de kinderen? Nah.

Boekje lezen? Nope.

De afwas? Hè bah.

Alleen Eline lijkt er geen moeite mee te hebben. Ze schijnt het prima te vinden dat er niks is.

Hang, klier, zucht, saai.

Ik vind een stukje vel om aan te peuteren. Er onthechten grotere stukken! Vergeefs probeer ik mezelf in één stuk uit m’n vel te helpen. Een kansloze queeste, maar het kan een mens toch een aardige tijd van de straat houden...

Ik kijk op. Twee kinderen zijn weg, eentje zit te spelen. Het is bijna etenstijd. Ik ga maar eens koken.

Vlieland/ Mezelf zien















Een bril is een onhandig verlengstuk van je ogen op een winderig strand. Ik heb altijd een ambivalente verhouding gehad met mijn prothese, maar hier op Vlieland vergroten de voor- en nadelen zich uit. Enerzijds is er erg veel horizon waaraan zich van alles aftekent wat ik scherp wil zien; anderzijds vormen zich hinderlijke zoutafzettingen die dat verhinderen.

In het begin van mijn brilschap droeg ik het ding maar zelden. Onder invloed van allerlei esoterische lectuur zag ik mijn handicap als een poging van de natuur om me dichter bij mezelf te brengen. Ik vreesde bovendien dat de natuur harder haar best zou doen om dat resultaat te bereiken wanneer ik haar stille hints met optische hulpmiddelen zou dwarsbomen.

Daarnaast zaten er voordelen aan een afnemend gezichtsveld; ik werd opeens minder afgeleid door aantrekkelijke vrouwen en de vrouwen die ik wel waarnam, zagen er allemaal prachtig geretoucheerd uit.

Een ander groot voordeel van een afnemend gezichtsveld bleek in de volgende situaties: iedereen kent dat ongemakkelijke gevoel tussen elkaar zien en elkaar groeten. Je ziet die bekende al honderd meter aankomen en hij/zij jou ook, maar wat doe je in de tussentijd?! Ik zag kennissen nu pas op het laatste moment voor me opduiken. Dankzij de vergankelijkheid voelde ik me begiftigd met nieuwe momenten van onbevangenheid.

Allengs is mijn honger naar veelzien echter weer toegenomen en hier op het strand ervaar ik het als ronduit storend dat the sky niet langer the limit is. Mijn wereld is teruggebracht tot mezelf, zand, schelpjes en vage contouren. Ik zie hier beter zonder bril.