woensdag 9 maart 2011

Rick

Het mooiste aan Rick vind ik zijn onbevangenheid. Verder komt het woord gêne niet in zijn woordenboeken voor. Die twee eigenschappen gecombineerd met zijn ongebreidelde interesse, communicatiedrift en talenkennis leveren hem altijd nieuwe ontmoetingen en onverwachte situaties op. Zo is hij het ene moment in Irak bij de burgemeester van Kirkuk op de thee en een maand later zit hij in het hart van de Farfella’s van Rio de Janeiro bij een oud-cameraman van Stanley Kubrick. Ooit stuurde Ricks vriendin hem voor een boodschap naar de Albert Heijn, maar hij kwam even later terug met een verdwaalde vluchteling uit Iran. Rick had hem uitgenodigd om te blijven logeren en kerstavond te vieren…

Maandag was ik met mijn gewaardeerde vriend in Amsterdam. Sinds kort probeert hij zijn kennis van het Mandarijn in de praktijk te brengen. Iedere Chinees die ons pad kruiste werd derhalve een gelukkig Nieuwjaar gewenst al dan niet gevolgd door andere smalltalk. Bij restaurant Nam Kee werd de bestelling in het Mandarijn geplaatst en passerende obers werden vergast op wisecracks en complimenten in hun moedertaal. Ook als een Oosterling niet al te enthousiast reageerde op zijn uitbundige toenadering, liet Rick zich niet uit het veld slaan. Toen een winkelier op het Damrak helemaal geen sjoege gaf, ging Rick net zo lang door tot de man op zichzelf wees en mompelde: ‘Korean’.

Alsof hij het zelf zo georkestreerd had, kwam er op de terugweg in de trein een complete Chinese familie bij ons zitten. Ter lering ende vermaeck hief Rick een Chinees liedje aan voor de jongste telg van het gezelschap… Ook zat er een Marokkaanse met wie wij een geanimeerd gesprek aangingen.

Arnhem. We verlieten de trein. ‘再见’ zei Rick tegen de Chinezen en ‘أراكم قريباً’ tegen de Marokkaanse. Ik hoorde nog net een quasi verontwaardigde stem roepen: ‘En wij dan?!’ Rick repliceerde: ‘Tot ziens!’