zaterdag 26 december 2009

De witte Kerst kwam opa niet uit
Hij was maar alleen, kinderen: geen
De stoep was glad en hij ging onderuit

De buurman die had wel iets gehoord
‘O, help, nee, neen, au, au, m’n been’
Maar dat had hem slechts bij de kerstfilm gestoord

Een ander hoorde toch ook dat geroep?
Dat ach en dat wee, hij keek nu teevee
Het was ook niet zijn, maar de gemeentes stoep

In het late nieuws zag buurman, heel raar,
Zijn eigen huis er was iets niet pluis
Er lag iemand dood op het trottoir.

De stoep van de buren



Glijdend, glibberend en soppend door Arnhem moest ik denken aan de ergernis die ik vroeger voelde wanneer ik mensen hun stoepje zag vegen. Precies tot de erfgrens. Ik vond het zo kenmerkend voor de Nederlandse mentaliteit; alleen je eigen stoepje schoonvegen. Maar er is iets veranderd:

Niemand veegt zijn stoepje meer schoon. In mijn buurt in ieder geval niet. Een teken des tijds is dat de winkelstraten wel helemaal ijsvrij zijn; er moet immers gekocht blijven worden. Hoe ouderen hun hondje uit moeten laten, is hun probleem.

Glijdend, glibberend en soppend over ‘s Neerlands trottoirs kwamen nieuwe gedachten in mij op: verwacht men misschien dat de gemeente...? In de trant van:‘We betalen toch belasting?!’ Dat zal toch niet? Wellicht is het gewoon onverschilligheid. In ieder geval meende ik in dit vreugdevolle jaargetijde een vreemde trendverschuiving waar te nemen.

Een vriendin uit Stuttgart vertelde me onlangs dat in haar geboorteplaats zoiets bestaat als ‘ Kehrwoche’. Per straat is een verdeling gemaakt welke huisnummers die week de straat vegen. Het hele jaar door. Een Nederlander zou het ongetwijfeld betutteling vinden. Maar de stoep wordt geveegd. Die van de buren ook.

zaterdag 19 december 2009

Philip Freriks

Philip Freriks is niet meer. Dat wil zeggen; hij is niet langer die sympathieke, onorthodoxe, zich versprekende nieuwslezer. Hij is met ingang van vandaag gestopt met het presenteren van het journaal.

Philip ontlokte me vaak een glimlach, zo ook die avond tien jaar geleden op Charles de Gaulle Airport. Mijn vader en ik zaten in de terminal te wachten op het vliegtuig naar Amsterdam toen mijn pa me aanstootte en mompelde: ‘’Daar heb je die nieuwslezer, hoe heet 'ie ook alweer, je weet wel, die man die zich altijd verspreekt… Frederik Philips!’’

donderdag 10 december 2009


Post

Alles is vergankelijk
Dat besef doet even zeer
In a constant state of flux
Wat is dat was alweer

Alles is geboorte
Zo is het evenzeer
Deze paddo zag het daglicht
En de ptt bestaat niet meer

maandag 7 december 2009

Zum kotzen

Een geweldig idee van Rick om mij mee te nemen naar een vriend in Keulen. We hadden een fantastische nacht in de metropool aan de Rijn. De dag erna op het domplein had ik aanmerkelijk minder plezier. De atmosfeer drukte zwaar op mijn schedeldak en ik moest er alles aan doen om mijn maag over te halen zich aan de wetten van de zwaartekracht te houden. Ik werd al een paar uur achtervolgd door een hinderlijke kater.

De vreemde act die een koddige Afrikaan voor mijn neus uitvoerde, maakte het allemaal niet gemakkelijker. Onder het oog van een toegestroomde menigte Weihnachtsmarktbezoekers zette hij een anderhalveliterfles water aan zijn mond en begon te lurken. Hij stopte niet voor de laatste druppel in zijn keelgat was verdwenen. De man grijnsde clownesk naar het publiek en spoog een straaltje tussen zijn tanden op het domplein. Nogmaals spoog hij en nog eens en alras veranderde hij in een soort wandelende fontein.

Hoewel deze Afrikaan het braken tot een nobele kunst had verheven, nam mijn gevoel van welbehagen er niet door toe. Iets te eten zou me wellicht goed doen.

Onze Duitse gastheer nam ons mee naar het Brauhaus ‘Früh’ vlak naast de Dom. Tot mijn verbazing was het immense pand van kelder tot zolder gevuld met bierdrinkend volk. Het was pas half twee! Was dit wel de juiste plek om me van mijn kater te ontdoen?

De ober meldde zich weldra aan onze tafel. ‘Was soll es sein, Jungs? Drei Kölsch?’ Ofschoon we iets in de orde van Mineralwasser en Orangensaft bestelden, leek de ober iets heel anders te verstaan. ‘Also, drei Kölsch!’ bevestige hij onze niet gedane bestelling en beende weg. Rick reageerde verontwaardigd. Onze Duitse vriend haalde zijn schouders op en legde zich bij het lot neer. Ik besloot hetzelfde te doen. Dit leek me het moment om de mythe te verifiëren dat alcohol de beste remedie is tegen een kater.

Het bier bleek inderdaad een redelijk heilzame werking te hebben, dat wil zeggen: mijn kater nam langzaam in hevigheid af. Mythe bevestigd dus? Nee, dat niet. Even later op het toilet zag ik vlak bij de deur een plasbak die op borsthoogte hing. Vreemd. Er zaten twee handvatten naast. Raar. Terwijl ik het fenomeen wat beter in mij opnam, begon ik het langzaam te begrijpen... Deze bak is er voor mensen bij wie meer drinken niet helpt tegen een kater.

zondag 6 december 2009

Nulpuntenergie

Laat ik hem voor z’n eigen veiligheid maar even ‘Achmed’ noemen. “ Hé Achmed!’’ riep ik terwijl ik de Spijkerlaan overstak. Met zijn gebruikelijke enthousiasme beantwoordde hij mijn begroeting: ‘’Hé Gijs, joh, hoe gaat het, joh? Er ontspon zich een klein gesprek dat al binnen een minuut een vrij absurde wending nam. Wie Achmed kent, die weet dat een gesprek met hem per definitie uitloopt op een surrealistische ervaring.

Zodra hij begint te praten heb je bijvoorbeeld het gevoel dat je naar een heel vreemd nagesynchroniseerde film zit te kijken; je ziet een oer-Turk, maar uit zijn mond komt onvervalst Haags. Daar komt bij dat Achmed er afwijkende esotherische ideeën opnahoudt en gelooft in een buitenaardse samenzwering tegen de mensheid.

Maar goed, ook dit gesprek nam dus een absurde wending... We stonden naast zijn autootje en ik wierp tijdens ons praatje terloops een blik door het voorste portier. Op de plek waar zich normaalgesproken de bijrijdersstoel bevindt, zag ik een mij volstrekt onbekend roestvrijstalen apparaat staan vastgeschroefd. Uit het geval staken een aantal slangen die ergens onder het dashboardkastje verdwenen.

‘’Wat in hemelsnaam is dat, Achmed?!!’ vroeg ik, op het apparaat wijzend.

‘’Niet zo wijzen joh, niet zo wijzen!’’ maande Achmed me opeens schrikachtig tot onopvallend gedrag. ‘’Straks denken ze nog dat ik één of andere terrorist ben, joh!’’

Na enig aandringen begon hij op gedempte toon een verhaal over ‘vrije energie’, dat dit een prototype was waaraan hij werkte, maar dat zijn auto niettemin al één op dertig reed.

Ik had geen haast dus vroeg of hij zin had in een kop koffie. We verplaatsten ons naar een café in de buurt. Daar ging het onwaarschijnlijke verhaal verder. Het was te gecompliceerd voor hem om precies uit te leggen hoe het werkte, maar binnenkort zou zijn auto helemaal geen benzine meer nodig hebben. ‘’Het heeft met ‘nulpuntenergie’ te maken’’, legde hij uit. ‘’Een soort ‘vrouwelijke’ energie. Niet zoals onze gebruikelijke verbrandingsmotor gebaseerd op explosies en vernietiging, maar op een soort magnetisme. Moet je thuis maar eens googelen...’’

De voltooiing van het apparaat zou de wereld veranderen. Maar hij en de groep paragnosten waarmee hij werkte, moesten wel oppassen, want er zijn boze krachten die hen proberen tegen te werken. ‘’Het is levensgevaarlijk wat ik doe. Misschien maar beter als je er niet te veel van weet... De gevestigde orde is niet gebaat bij vrije energie...’’

Ons onderhoud duurde hooguit een kwartier. Hij moest weer naar zijn werk en ik wilde naar huis. Het was te vreemd om waar te zijn. Maar anderzijds ook te waar om vreemd te zijn: ik heb dat apparaat toch echt gezien! Of hij is goed, of hij is gek. Laat ik hem voor zijn eigen veiligheid maar Achmed blijven noemen...

dinsdag 3 november 2009

Scherven brengen geluk



Dat een graffitispuitende jongen vorige week in Rotterdam door een aanstormende metro werd gegrepen, leek me een disproportionele straf. Neen, daar kon ik de rechtvaardige hand van Onze Lieve Heer niet in zien. Rotterdam is niet direct de meest frivole stad van Nederland. Dat zo’n jongen er ’s nachts opuit trekt om al dat beton een kleurtje te geven... nou, daar ben ik het niet mee eens, maar ik begrijp het wel. Dat krijg je ervan als je steden zo kaal en tijdelijk maakt dat de geest er geen grip meer op krijgt. Dan laten mensen een eigen visueel geurmerk achter. Bakent men het territorium af: ‘dit is mijn buurt; kijk maar...’

Vanmiddag wandelde ik via een gemoedelijk Utrechts wijkje naar het Centraal Station. Het leek me zo’n buurt waar de bewoners zich wél mee verbonden voelen. Ik voelde me er in ieder geval thuis. Er was maar weinig graffiti. Wel zag ik plompe plastic plantenbakken. De gemeente vond schijnbaar dat iedere wijk recht heeft op z’n eigen stukje lelijkheid. Niet iedereen in deze straat had zich daarbij neergelegd. Eén van de potten was bekleed met de restanten van een flinke echtelijke ruzie. Het bonte mozaiek van stukjes servies resoneerde nog een tijdje op mijn netvlies. Het leek me geen werkje dat tussen neus en lippen was verricht. Zouden ze er eigenlijk gedonder mee hebben gehad? Zou een kunstzinnige huismoeder nu bij wijze van taakstraf bushokjes staan schoon te spuiten? Ik zou het lullige Nederbureaucratie vinden. Maar het is minder cru dan een metro.

zondag 18 oktober 2009

Soap of crimi?

Ik ben nooit een fan geweest van soaps: eendimensionale karakters, cliffhangers, de simplificatie van de wereld in goed en kwaad… ik vind het allemaal te gemakkelijk. Maar wanneer actualiteiten soapproporties beginnen aan te nemen, zit ik op de eerste rij.

Zo heb ik de afgelopen weken verbijsterd gezien hoe een heel slecht script zich ontvouwde tot werkelijkheid: ‘charmante voetbalmagnaat blijkt spin in web van list en bedrog.’ Iedere aflevering werd het spannender:

Aflevering 1: duizenden onschuldige burgers blijken het slachtoffer van een geslepen bankier.
Aflevering 2: een held staat op en roept op om tegen het kwaad ten strijde te trekken.
Aflevering 3: de held wordt zelf tot boef uitgeroepen en de boef wordt even de held.
Aflevering 4: ex-ministers blijken hoofdrolspelers in deze malafide praktijken…
Aflevering 5: de Nederlandse Bank heeft er ook iets mee te maken….
Aflevering 6: de boef kan misschien nog gered worden…

De realiteit is een soap geworden, maar helaas blijft het de realiteit. Daarom hoop ik van ganser harte dat deze werkelijkheid op een bepaald moment gaat afwijken van de soapwetten. In soaps is schurken namelijk altijd een tweede leven gegund; ze duiken na een tijdje gewoon weer op om de andere personages te kwellen met hun achterbakse eigenschappen.

Wat dat betreft vestig ik mijn hoop toch meer op het verloop van een moralistische, Amerikaanse gangsterfilm waar de witte-boorden-crimineel uiteindelijk aan het kortste eind trekt. Zo’n simpel karakter ben ik dus. ‘…and justice shall be done’. Daar houd ik van.

Scheringa, Zalm, Nijpels, Van Linschoten wil ik gewoon nooit meer terugzien in een aflevering van ‘The Bank’. Hooguit nog één keer: met een houweel in hun knuisten, onderling verbonden door een stevige ketting en met een zware, stalen bal aan hun voeten.

Ergens bekruipt mij alleen het nare gevoel dat de realiteit waarschijnlijk meer op een soap lijkt dan op een Amerikaanse gangsterfilm: de rijke klootzakken blijven lekker in hun villa’s zitten en de arme sukkels worden hun huis uitgetrapt. Telkens weer.

zondag 11 oktober 2009

Ergens brood in zien

Deze dief betrapte ík deze zomer op heterdaad.

vrijdag 9 oktober 2009

Onopgehelderde mysteries (2)

Er klonk een harde tik alsof er een stuk dakpan viel. Gealarmeerd wendde ik mijn hoofd en zag aan de overkant van de straat een vrouw met een hondje. Ze keek verschrikt naar boven. Er was inderdaad iets gevallen en het had haar schedeldak op een haar na geraakt!!!

Op het overstekende dak van het provinciehuis zaten drie kraaien naarbeneden te turen. Het was duidelijk dat zij verantwoordelijk waren voor het projectiel.

Mevrouw keek om zich heen. Of er getuigen waren waarschijnlijk. Altijd een goede reflex, voor als je later aangifte wil doen. Ze zag mij en riep verbouwereerd:

‘’Een mossel! Ze gooiden een mossel naarbeneden!”

Nu ken ik uit het nieuws pubers die stenen van viaducten gooien, maar dat opgeschoten kraaien ook een bedreiging konden vormen, daarbij had ik nooit stilgestaan. Afgezien van het voorbijzoevende verkeer, de dame en ik was er niemand in de buurt. Had het projectiel niet op een ander moment gegooid kunnen worden?! Moest dat nou zo vlak bij die mevrouw?

De kraaien wachtten niet af wat komen zou en krasten krassend op. Ze bekommerden zich niet meer om het zojuist geworpen schaaldier. De vogels waren gevlogen.

Ik riep iets van een gelukwens, de dame prevelde een afscheidsgroet en ook wij vervolgden onze separate wegen. Het kan haast niet anders of we pijnigden daarbij wel onze beider breinen met dezelfde, surreële vraag:

wilden die beesten nou een mossel of een schedel kraken?!

dinsdag 6 oktober 2009

Kindercondooms

“Condoom!” Mathijs riep het om onduidelijke redenen luid over de eettafel.

“Condoom!” Riep hij nog eens en lachtte er hard om.

Tristan wilde er nu ook iets over kwijt: ‘’Femke weet dus niet eens wat een condoom is, joh! Dat weet ze gewoon niet!!” Hij stond versteld van zoveel onwetendheid.
En toen, een beetje onzeker: ‘’Een condoom is toch zo’n plastic ding voor over je piemel met een gaatje erin?’’

dinsdag 29 september 2009

Berouw komt na de Aldi

De rij is lang en er is veel tijd voor reflectie. Hoe kon het bijvoorbeeld gebeuren dat ik tot voorkort mijn mandje bij de Albert Heijn vulde met whatever ik wilde eten en dat ik nu hier sta?
De rij bij de Aldi is één van de treurigste plekken op aarde. Achter mij zorgt een wankele zwerver met een paar blikken bier onbedoeld voor een komische noot:

‘Waar zijn de sperziebenen?!’ roept hij met dubbele tong. ‘Waar zijn de sperziebenen?!’

Ik ben schijnbaar de enige die de lol er van inziet. Andere Aldiconsumenten deinzen achteruit voor het zwalkende drankorgel. Hij zal het wel over zijn eigen benen hebben...

Nee, ik kom niet graag in de Aldi, maar wie wel? Zouden er mensen zijn die het leuk vinden om naar de Aldi te gaan?
De rij is nog steeds lang. Veel tijd voor onzingedachten. Da’s wel goed aan de Aldi, je hebt veel tijd om je te vervelen. Er borrelen stukjes tekst in mij op...


De hel is de Aldi
En al is ze goedkoop
Ze werd gemaakt door een misantroop

De hel is de Aldi
En al is het niet duur
Geef mij maar liever het vagevuur

Ze hebben er voedsel
Waar ik me normaal niet aan waag
Maar zonder Aldi
Had ik niet te vreten vandaag

Het personeel werkt haast gratis
Maar denk niet dat ik klaag
Zonder Aldi
Had ik nu niks in m’n maag.

De hel is de Aldi
Het klinkt vergezocht
Maar ik heb mijn ziel er vandaag weer verkocht

De hel is de Aldi
Dat weet je toch wel?
Wijn in pakken ’t is kommer en kwel!

Er is maar één rij
En het tempo is laag
De weg naar verlossing
Gaat tergend traag

Godzijdank buiten!
Je telt snel tot tien
En kijkt of niemand
je heeft gezien

De hel is de Aldi
Het lijkt me niet fijn
Om er na mijn leven voor altijd te zijn

De hel is de Aldi
Ik moet een beter mens zijn,
Dan mag ik na m’n dood naar de Albert Heijn.

zondag 20 september 2009

Powerflippen

“Heeft u de powerflip al geprobeerd?”
“De powerflip? Wat bedoelt u?”
“Stroom eraf, half uur wachten en dan de stroom er weer op”
“Nee, nog niet.”
“Doet u dat eerst even en kijk dan eens of uw telefoon weer werkt.”

Met ingang van half oktober heb ik mijn telefoonabonnement opgezegd om te besparen. XMS -mijn telecomaanbieder- sloot me helaas een maand eerder af. Da’s niet handig als je net midden in allerlei sollicitatieprocedures zit. Ik belde de glasvezelgigant met mijn mobiel en vroeg wat er loos was. “Eh, sorry, inderdaad, vergissing.” De fout werd direct rechtgezet. Ook mijn internet -dat eveneens was stopgezet- werd weer aangesloten.

Aan het eind van de dag ging mijn mobiel. Het was mijn vriendinnetje:

“Gijs, volgens mij is er nog steeds iets mis met je vaste lijn, ik kan je niet bereiken.”

Xms weer gebeld.

“Ja, ik zie het al, uw nummer is buiten gebruik. Maar wacht, ik zal het even herstellen. Over een paar uur kunt u weer gebeld worden.”

Ik hield het voor gezien. Morgen maar even weer proberen.

De volgende ochtend probeerde ik mijn huisnummer te bellen, maar ik kreeg mezelf niet te pakken. De lijn was nog steeds dood.

Geërgerd pakte ik de telefoon en belde Xtra Media Services. Dat wil zeggen: ik probeerde Xms te bellen, maar ook uitgaande telefoongesprekken werkten niet.

Mezelf toch maar weer een kwartiertje mobiel op kosten jagen bij de helpdesk. Toen kwam de glasvezelexploitant met het voorstel om die powerflip uit te proberen. Het klonk hoopgevend, maar het werkte niet.

Weer een kwartiertje mobiel bellen met de helpdesk. Suggestie XMS:

Wat stekkertjes verwisselen en dan nog maar eens de powerflip proberen.

Niks

....

Ondertussen ben ik een werkweek en vier powerflips verder. Ik heb de jongens van de helpdesk net op bitse toon meegedeeld dat ze mij over een half uur maar even zelf op mijn mobiel moeten bellen. Zei ik mijn telefoonabonnement niet op om kosten te besparen? Ik heb mijn belminuten van deze maand al bijna allemaal opgestookt aan dit geintje! Ik ben woest! Als het nu weer niet werkt, ga ik flippen!

Powerflippen...

vrijdag 11 september 2009

Onopgehelderde mysteries

Volgens Anton Tsjechov moet een een geweer dat in het het eerste bedrijf van een toneelstuk aan de muur hangt, in het vijfde bedrijf afgaan. Alles moet een functie hebben.
Het leven zelf kent – als een slecht toneelstuk- deze wetmatigheid niet. Soms maak je - net als ik vanavond - iets mee waar je verder niks mee kunt. Er is alleen die ene gebeurtenis. Wat er aan voorafgaat is onduidelijk, wat er op volgt zul je nooit weten.

Ik slenterde net door het schilderachtige decor van het stadje Enkhuizen. Een mooie, warme avond voor de tijd van het jaar. Desalniettemin was het rustig op straat, het toerismeseizoen is immers net ten einde. Terwijl ik liep te mijmeren, passeerde ik een auto. Het was een grote, ogenschijnlijk dure Mercedes. De bestuurster stapte net uit om van plaats te wisselen met haar passagier. Door het bijrijdersportier wierp ik terloops een blik naarbinnen. Mijn oog viel nog net op de kont van de bestuurster.

Stop. Wacht even. Rewind. Nog een keer.

Mijn oog werd getroffen door de grote, witte, BLOTE KONT van de chauffeuse!

Het was een onverwachte en ongewenste traktatie: een corpulente dame, die, om onduidelijke, nooit op te helderen redenen, in haar blote bips (de rest van haar kledij leek compleet) midden in een dommelend stadje van plek wisselt met haar passagier.

Een tiental beduusde stappen verder keek ik nog even om. De wissel was voltooid. In het bedeesde lantaarnlicht, dat nu net zo goed romantisch kon zijn, was het duo onzichtbaar in de alweer donkere Mercedes.

Wie waren deze mensen? Hoe kon het tot deze ongebruikelijke gang van zaken komen? Hoe ging het verder?

Geen idee! Deze bips gaat nooit af.

donderdag 3 september 2009

Als de ster maar in de lucht blijft

In een café raakte ik in gesprek met een technicus van de publieke omroep. Hij was pas 22, maar desalniettemin bleek hij er vaak in z’n uppie verantwoordelijk voor dat alle zenders in de lucht bleven; ‘Als het beeld op zwart gaat, moet ik het oplossen.’

Hij deed z’n werk met plezier. Het leek hem niet te deren dat een misser van hem een geboortegolf zou kunnen veroorzaken... ‘Als de ster maar in de lucht blijft’, vermeldde hij tussen neus en lippen door. Dat was de vuistregel die men hem het eerst had geleerd.

Ik vroeg of hij – wanneer hij kwade intenties zou hebben- zelf een filmpje met een militante boodschap zou kunnen maken en dat op alle zenders tegelijk uitzenden.

-Ik moest denken aan dat ene voorval enige decennia terug; een onverlaat brak in op het televisienet van een regionale omroep en deed daar, getooid met bivakmuts, één of andere radicale mededeling. Jiskefet persifleerde die gebeurtenis later fenomenaal met een uitzending van het Gelders Volksleger (zie filmpje hieronder)-

Mijn gesprekspartner van de publieke omroep zei dat het instarten van zo’n filmpje een koud kunstje is. Met een heggeschaar kon hij desgewenst zelfs voldoende schade aanrichten om de Nederlandse televisie voor een week van de buis te halen. Maar waarom ik dat eigenlijk wilde weten...

Ik antwoordde iets in de trant van ‘o, gewoon, interessant’, maar ik zat me stiekem af te vragen wat voor filmpje ik zestien miljoen Nederlanders voor zou schotelen. Een paar uur lang van die koorgezangen die de EO wel eens uitzend, misschien? Een speech van Fidel Castro (die duurden ook uren)? Of toch maar iets educatiefs, Bert en Ernie of zo...

Want kom op, hoe erg is dat nou, zo’n netinbraak?! De publieken proberen toch een beetje los te komen van vaste stramienen! Best kans dat ik er nog redelijk ongestraft vanaf zou komen ook. Zo belangrijk is het allemaal niet wat er uitgezonden wordt. Als de ster maar in de lucht blijft...

Gelders Volksleger

http://www.youtube.com/watch?v=iMzoor3S05k

woensdag 2 september 2009

Het kan verkeren

Ik keek de naderende automobilist recht in zijn tronie. Hij leek me het type dat me geen voorrang zou verlenen. Zo’n jongen die zijn medeweggebruikers op dictatoriale wijze aan zijn eigen verkeersregels onderwerpt. Iemand aan wie je graag de middelvinger wil geven, maar waarvan je weet dat hij die waarschijnlijk met een vuist beantwoordt… ‘Aan de kant’ straalde hij uit.

Dit alles schoot –niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde- door mij heen terwijl ik op mijn fietsje over de rotonde reed en de blik ving van dit aanstormende rallytalent. Ik stond er versteld van dat mijn brein in zo’n korte tijd zoveel vooroordelen kon aanmaken.

Mijn vooringenomenheid bleek overigens niet geheel misplaatst: ik kon ternauwernood remmen terwijl het heerschap vlak voor mij de rotonde opschoot. Hij had me inderdaad geen voorrang verleend.

Terwijl ik hem verontwaardigd nakeek zag ik het pas:

hij bestuurde een lesauto!

Ik kon nog net zien hoe zijn bijrijder de handen desperaat in de lucht wierp.

Mijn gevoel voor rechtvaardigheid was meer dan hersteld. Met een tevreden glimlach vervolgde ik mijn weg.

vrijdag 28 augustus 2009

Maffiosi van de koude grond

“Mevrouwtje, ik zal goed op uw auto letten...’’ Hoor ik daklozen voor de Albert Heijn wel eens zeggen. Het heeft iets paradoxaals, aangezien de jongens die deze hoffelijke mededeling doen, er niet direct als de meest betrouwbare oppassers uitzien. Ik vrees dan ook dat dit ogenschijnlijk hulpvaardige aanbod eerder als een maffiose insinuatie moet worden opgevat:

“Uw auto heeft bescherming nodig.”
“O?”
“Uw auto heeft bescherming nodig tegen mij.”
“O!”
“Tegen een kleine betaling kan ik dat voor u regelen.”
“O!!”

Laatst probeerde één van de jongens het ook bij mij: ‘Meneer, ik zal goed op uw fietsie letten, hoor!’ Ik voelde dat mijn vertrouwen in een goede afloop er niet echt door toenam. "Ok, als er straks iets mee is, weet ik dat ik bij wie ik moet zijn..." riep ik quasi schertsend terug.

Een vergelijkbaar ‘dreigement’ trok ooit diepe sporen door mijn puberzieltje. Zeventien jaar geleden deed ik in discotheek Luxor de garderobe. Een Molukker (Marokkanen waren destijds nog niet zo 'in') overhandigde mij zijn bomberjack. Hij keek mij daarbij met een indringende rimboeblik aan en sprak de woorden: “Ik geef deze jas aan jou en als er straks iets mee is, dan kom ik ook weer bij jou terug.’’

Ik ben die avond wel vijf keer gaan kijken of z’n jas er nog hing...

Ik denk niet dat mijn dakloze net zo onder de indruk was. Maar gelukkig zijn ook niet alle Albert-Heijngangers even diep onder de indruk van de Albert-Heijngangsters:
"Mevrouw, ik zal goed op uw autootje letten, hoor!" Roept er weer één naar een dame met kind. "Mijn autootje kan prima op zichzelf passen!" lacht de dame en loopt onverstoorbaar door.

dinsdag 25 augustus 2009

Biologiseren

Guerilla gardening. Ik las er onlangs over op de blog van een vriendin. Engelse jongeren begonnen uit onvrede hun kale leefomgeving op te groenen. Een vluchtheuvel werd ’s nachts beplant met fleurige bloemen en ander welriekende fauna. Ergens anders trok iemand in een grauwe buitenwijk tegels uit een fantasieloos trottoir en pootte daar wat veldbloemen. Een kind kan de was doen. Ik was oprecht geroerd door deze lieftallige vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Verbeter de wereld begin met je stoep...

Wat doe ik eigenlijk voor tastbaars om mijn wereld te verbeteren? Vroeg ik me af. Tot mijn teleurstelling kon ik zo snel niets bedenken.

Tot ik zojuist in de Albert Heijn stond. Bij deze grootgrutter schuif ik stelselmatig de biologische producten naar voren in de schappen, goed in het zicht van de consument. Soms leg ik biologische waren ook voor hun niet biologische broertjes. Mijn kleine bijdrage aan de biologisering van onze samenleving.

Op kwade dagen voel ik wel eens de behoefte om verder te gaan: de Monsanto-mais onder de schappen wegwerken, gaatjes prikken in pakjes met paling, legbatterij-eieren net wat te hard terugzetten in de schap, pindakaas smeren aan blikken knakworstjes... maar dan begint het me toch teveel op guerilla shopping te lijken.

vrijdag 21 augustus 2009

Dutch Courage

Er was weer weeralarm. Reikhalzend keek ik de hele bedompte dag uit naar het noodweer. De temperatuur kon ineens wel vijftien graden dalen, honderdtien kilometer per uur zou de wind gaan razen en monsterlijke onweersbuien zouden zich boven onze hoofden knetterend ontladen! Het zou een dag worden om niet te vergeten.

Nou mag je mij voor een mooi partijtje onweer altijd wakker maken - als ik er zelf niet al wakker van word. Dus toen gisteravond eindelijk de eerste lichtflitsen het zwerk doorkliefden, gooide ik de ramen van de slaapkamer wijd open en zat op de eerste rij. Mijn vriendin voegde zich verwachtingsvol bij me.

Het begon te rommelen in de verte, de wind nam wat toe en er viel een beetje regen. Toen hield het op. We verwachtten na dit voorprogramma de hoofdact, maar die kwam niet. Het bleef stil. Teleurgesteld lieten wij ons uit de vensterbank glijden. Mijn vriendin hield het voor gezien en ging slapen.

Ergerlijk dat het weeralarm alweer voor niks was afgegaan. Anderzijds was er ook wel een sprankje respect voor die man in de Bilt die 's ochtends zijn fiat gaf voor deze waarschuwing; je moet het maar durven! Braderieën worden gecanceld, zeilwedstrijden afgelast, terrassen ontruimd... en dat allemaal op basis van jouw beslissing... Eigenlijk on-Nederlands, zo’n risico durven nemen.

Omdat het noodweer was afgelast, zette ik de televisie maar aan. Daar viel ik in een uitzending van CNN waar iemand in beeld kwam die nog moediger was dan het hele KNMI bij elkaar. Het was de Schotse minister van justitie Kenny MacAskill. Hij had net de terminaal zieke Lockerbieterrorist naar huis gestuurd om te sterven.

Woedende familieleden van slachtoffers en verontwaardigde CNN-ers tuimelden over MacAskill heen. Voor hem was het noodweer pas net begonnen. Wie dacht ‘ie wel dat ‘ie was en realiseerde hij zich wel hoeveel leed hij de nabestaanden berokkende?!

MacAskill zei dat het Schotse recht in dit soort situaties voorziet in compassie. Ook jegens hen die verschrikkelijke dingen hebben gedaan. Deze Libiër had geen genade getoond, maar moeten wij dan besluiten dat ook niet doen? ‘Two wrongs never make a right.’

Een man om iets meer over te weten, die Schotse minister. Op wikipedia lees ik dat hij tijdens Euro 2000 tijdens de wedstrijd Engeland-Schotland is opgepakt ‘being drunk and disorderly’. Misschien had hij ook wel een slokje genomen voor hij dit besluit durfde te nemen. Het had wellicht ook iets subtieler gekund; hij had huisarrest kunnen eisen.., maar toch. Doe mij maar zo’n minister in Den Haag.

zondag 2 augustus 2009

Daar gaat ze

Prem Radhakishun beweerde vanavond in zomergasten dat elke luisteraar bij het liedje ‘Daar gaat ze’ van Clouseau een bepaalde vrouw voor ogen heeft. Waarschijnlijk geldt dat voor niemand in Nederland meer dan voor mij.

In 1990 koesterde ik al twee jaar lang een –tegen heug en meug platonische -liefde voor een meisje uit Oosterbeek. Twee jaar lang fietste ik langs haar huis in de hoop en de angst een glimp van haar op te vangen. Twee jaar lang dacht ik alle nachten aan haar en deed ik er alles aan om de idylle niet te verstoren.

‘’‘Nee’ heb je, ‘ja’ kun je krijgen’’, zei een vriend. Maar ik had de mogelijkheid tot ‘ja’ en durfde ik het risico op ‘nee’ niet te nemen. Twee jaar lang!

Ik wisselde soms een woord met haar en daar kon ik dan maanden op teren. Maar toen kwam 1990 en toen kwam Clouseau. Ze verscheen op een avond opgetogen in de dorpdisco; ze was gevraagd om in ‘De Hitkrant’ te poseren met Koen Wauters –jawel, de zanger van.

Een week later had ze een relatie met de fotograaf. ‘Daar gaat ze’ kreeg opeens een heel erg letterlijke betekenis voor me.

Jaren later kwam ik haar weer eens tegen. ‘Oude liefde kruipt als slechte wijn omhoog’ zouden Acda en de Munnik zingen, maar deze wijn smaakte heel erg zoet. Kort daarna kwam ze ’s middags theedrinken en voor ik het wist, lagen we naast elkaar in bed. Wie kon mijn geluk beschrijven?

Daar lag ze. Twee jaar hopeloos verlangen leken op een of andere ondoorgrondelijke wijze toch hun vruchten af te werpen.

Tot ze zei: ‘Zullen we het even vlug doen? Ik moet zo nog naar een feestje.’

Daar ging ze.

Doors of perception

Voor mijn twaalfde begreep ik weinig van abstracte kunst. Na mijn twaalfde werd het niet veel beter. Het moet een jaar of tien geleden zijn geweest dat Lars, een vriend wiens artistieke vermogens ik hoog aansla, mij meenam naar het Stedelijk in Amsterdam.
Lars’ interesse voerde ons op een zeker moment langs werken met grote kleurvlakken, waarbij alleen de uitleg ernaast mij een aanknopingspunt bood. Al bordjes lezend, kuierde ik achter hem aan. Totdat ik voor een werk kwam te staan waar tekst en uitleg ontbraken. ‘ Lars’, riep ik, zo luid als de sacrale ruimte toeliet, ‘ van wie is dit?’ Lars kwam naderbij, nam het werk schattend in zich op en zei: ‘ Dit is de dichtgetimmerde doorgang naar een galerij hiernaast.’
‘ O’.

zaterdag 1 augustus 2009

Volledig verwoest

Wie herinnert zich nog ‘Who is afraid of Red, Yellow and Blue’ van Barnett Newman? Vandaag moest ik bij het lezen van de krant aan dit schilderij denken. In 1986 werd het abstracte werk in het Stedelijk Museum door een 'gek' vernield. Hij zei dat het werk van Newman nog niet af was en dat hij degene was die het met zijn stanleymes had voltooid.

Ik was destijds twaalf en begreep niet veel van non-figuratieve kunst. Mij klonk het dus niet eens zo ongeloofwaardig in de oren.

Een stuk verontwaardigder reageerde ik in 2001 toen de Taliban in Bamyan, Afghanistan, twee gigantische, millennia-oude boeddhabeelden vernietigden. Ik was woest. Wat dachten die barbaren wel niet?

Pas vandaag zag ik in de Volkskrant wat er over was gebleven van de torenhoge kunstwerken: niets.

Alhoewel: ‘niets’?

Twee lege vormen.

Opeens schoot me een regel van de Boeddhistische Hartsoetra te binnen. Die begint met de woorden: ‘vorm is leegte, leegte is vorm’.

Godsakke! Die Talibs! Zouden ze de kunstwerken tweeduizend jaar na dato gewoon hebben afgemaakt?!

Vlieland/ Vervel(l)en

Er zijn soms van die momenten dat het leven doodslaat als een verlaten glas bier op de toog. Opeens is alle vaart eruit. Ik begin steeds meer te vrezen dat dit zo’n moment is. De kinderen zoemen rond de tent als vliegen om een poel met stilstaand water. Ze hebben niks te doen en zoeken ruzie met elkaar. Aanmoedigingen om te spelen, te lezen of iets te tekenen, halen niets uit. Dit moment is er voor de verveling.

Ik weet zelf eigenlijk ook niet wat ik wil.

Spelletje met de kinderen? Nah.

Boekje lezen? Nope.

De afwas? Hè bah.

Alleen Eline lijkt er geen moeite mee te hebben. Ze schijnt het prima te vinden dat er niks is.

Hang, klier, zucht, saai.

Ik vind een stukje vel om aan te peuteren. Er onthechten grotere stukken! Vergeefs probeer ik mezelf in één stuk uit m’n vel te helpen. Een kansloze queeste, maar het kan een mens toch een aardige tijd van de straat houden...

Ik kijk op. Twee kinderen zijn weg, eentje zit te spelen. Het is bijna etenstijd. Ik ga maar eens koken.

Vlieland/ Mezelf zien















Een bril is een onhandig verlengstuk van je ogen op een winderig strand. Ik heb altijd een ambivalente verhouding gehad met mijn prothese, maar hier op Vlieland vergroten de voor- en nadelen zich uit. Enerzijds is er erg veel horizon waaraan zich van alles aftekent wat ik scherp wil zien; anderzijds vormen zich hinderlijke zoutafzettingen die dat verhinderen.

In het begin van mijn brilschap droeg ik het ding maar zelden. Onder invloed van allerlei esoterische lectuur zag ik mijn handicap als een poging van de natuur om me dichter bij mezelf te brengen. Ik vreesde bovendien dat de natuur harder haar best zou doen om dat resultaat te bereiken wanneer ik haar stille hints met optische hulpmiddelen zou dwarsbomen.

Daarnaast zaten er voordelen aan een afnemend gezichtsveld; ik werd opeens minder afgeleid door aantrekkelijke vrouwen en de vrouwen die ik wel waarnam, zagen er allemaal prachtig geretoucheerd uit.

Een ander groot voordeel van een afnemend gezichtsveld bleek in de volgende situaties: iedereen kent dat ongemakkelijke gevoel tussen elkaar zien en elkaar groeten. Je ziet die bekende al honderd meter aankomen en hij/zij jou ook, maar wat doe je in de tussentijd?! Ik zag kennissen nu pas op het laatste moment voor me opduiken. Dankzij de vergankelijkheid voelde ik me begiftigd met nieuwe momenten van onbevangenheid.

Allengs is mijn honger naar veelzien echter weer toegenomen en hier op het strand ervaar ik het als ronduit storend dat the sky niet langer the limit is. Mijn wereld is teruggebracht tot mezelf, zand, schelpjes en vage contouren. Ik zie hier beter zonder bril.

maandag 13 juli 2009

Jammerbuks


Nico vertelde dat hij bij een optreden van Spinvis weer eens iemand op een jammerbuks had zien spelen. ‘Een ‘jammerbuks’? Wat is dat joh?!’ Ik vond het een hilarische term. ‘Ik zie dat je nog steeds hard om je eigen grappen lacht’ , zei Nico schamper. ‘Twee jaar geleden in Antwerpen heb je dat ding zelf zo genoemd.’

Ik wist niet waar hij het over had. Het bleek om een soort viool te gaan met een trompet eraan. Volgens mijn goede kameraad had ik het instrument ‘jammerbuks’ gedoopt en er een Olivier Bommel-verhaal bij gefantaseerd. Heer Bommel had zich, ondanks waarschuwingen van zijn jonge vriend, met dit vermaledijde instrument naar een parallel universum gemusiceerd waar alles slecht afloopt... Of iets dergelijks.

Ik kon me er niks van herinneren. Maar het zal wel waar wezen. Zoiets verzin je niet. Het stelde me wel gerust dat ik ook om mijn eigen grappen lach wanneer ik niet weet dat het mijn eigen grappen zijn. Ik pas schijnbaar goed bij mezelf.

vrijdag 10 juli 2009

Nico

Nico heeft net als ik een hekel aan mensen die hem op straat iets proberen aan te smeren. Toen we een paar jaar geleden een Praags metrostation uitliepen en hij werd aangeklampt door een man met een vriendelijk vragend gezicht, zei hij resoluut ´NO´ en marcheerde verder. ´Die vent begrijpt het geloof ik niet´, zei Nico geërgerd, toen de man hem met een beminnelijke glimlach aan zijn jasje trok. ‘NEE, NADA, NOPPES, NEIN, NIENTE, NIETS!’ verduidelijkte Nico zijn standpunt bars. Toen opeens schuchter: ‘O, Gijs, hij wil geloof ik onze metrokaartjes zien.’

donderdag 9 juli 2009

De leugen duurt het langst

‘Mag ik u iets vragen?’ Afweermechanismen van miljoenen jaren evolutie worden direct in werking gezet. Wegkijken, hoofdschuddend glimlachen of een simpel ‘Nee’. Bij mij krijgen broodvragers geen poot aan de grond.

Maar vandaag in Utrecht wist een vrager mijn verdedigingsmechanismen geraffineerd te omzeilen. Hij kwam echt met een vraag in plaats van te vragen of hij iets mocht vragen.

‘Wat was vroeger uw favoriete vak op school?’

Tja, daar stond ik hem opeens antwoord te geven. Vervolgens werd ik zorgvuldig een fuik van Oxfam Novib ingesluisd. Nou lijkt Oxfam Novib me best een goede organisatie en ik zat al te ver in de val voor een bot ‘nee’.

Gelukkig herinnerde ik me opeens die andere keer dat ik me bij een straatvrager tot een antwoord had laten verleiden. Dat leverde me een lidmaatschap van de ontwikkelingsorganisatie CARE op. Ik bleef jaren lid, maar een half jaar geleden, tijdens een financiële crisis, heb ik het lidmaatschap opgezegd.

‘Joh, goede zaak hoor, Oxfam Novib, maar ik ben al lid van CARE’, loog ik dus.

Mijn belager liet mij gaan.

Een uurtje geleden kwam ik thuis. Ik was mijn politiek correcte leugentje op de Oude Gracht allang vergeten. Er was post. Iets in een cellofaantje. Aan mij geadresseerd.

Maar godsamme, wat is dat nou weer? Ik heb dit toch al een half jaar geleden opgezegd?! Het was het lidmaatschapsblaadje van CARE.

donderdag 2 juli 2009

De regen valt

Foto: LiesBB www.flickr.com/photos/liesbb/
Het is warm. Het is al heel lang warm. Ik woon in Toscane; schilderachtige dorpjes, kronkelende cypressenlanen, kerkjes op heuvels, vriendelijke mensen, de betere wijn, het betere eten…

In dit decor waar niets te verlangen valt, kringelt een vreemde Sehnsucht in mij op. Ik probeer het terug te blazen in de richting waar het vandaan komt. Maar het lukt niet.

Ik verlang. Ik verlang naar iets wat ik me nooit had kunnen voorstellen. Ik verlang naar regenachtige, Nederlandse dagen. In de vensterbank met een kop thee melancholisch naar buiten staren; verlangend naar zonnige dagen.

dinsdag 30 juni 2009

Toiletmirakel

Het was oprechte verbazing. Heb ik mezelf deze vraag eigenlijk nooit gesteld? Er moet toch een moment geweest zijn dat ik ook nog niet wist hoe zo’n apparaat werkte?

‘Knap hè, dat die handdoek zo snel droogt’, sprak Tristan verwonderd. Hij trok nog eens aan de handdoekrol op het toilet van La Place en zei: ‘Kijk, hij gaat er nat in en komt er meteen alweer droog uit! Hoe dòèn ze dat?!’

donderdag 25 juni 2009

Bitch!

Ze liep aan de overkant van de straat en dat leek me wel zo veilig. Sommige honden wil je graag aaien, maar je weet dat het je hand kan kosten. Dit was dan geen hond, maar bijtgraag leek ze me wel. Zo’n typje dat er alles aandoet om mannen te laten kijken, maar bij de eerste blik direct van zich afblaft.

Ooit las ik een onderzoek waaruit bleek dat acht op de tien mannen een ordinair ogende vrouw kiest voor een one-night-stand en een nette om mee te trouwen. Ik stelde me voor dat dit zo’n eennachtsvrouw moest zijn. Zou ze dat zelf ook weten?

Ze kwam dichterbij, schraapte haar keel, bukte zich al lopende een beetje voorover en spuugde een dikke kledder op de grond. Op dit punt gokte ik dat nog maar twee op de tien mannen haar voor een one-night-stand zou willen. Maar ìk keek nog steeds.

Ik keek zelfs om toen ze voorbij was. Gebiologeerd door zoveel wulpse platvloersheid. Op haar kont zag ik het staan. Het stond er echt. Met gouden, gothische letters op haar witte trainingsbroek: Bitch!

steps of mindfulness

‘Fiets aan ‘t jatten?!’ roept een van de twee hangjongeren. Ze zien me nu al zeker vijf minuten over de schroothoop voor Arnhem Centraal dolen. Ben alwéér vergeten waar ik mijn rijwiel heb gestald! Het lukt me niet het duo spitsvondig van repliek te dienen.

Het gebeurt vaker dat ik mijn fiets hier kwijtraak. Meestal duikt ze op wanneer ik net in gedachten de dief mishandel die haar gestolen heeft. Dit keer word ik zelf voor een latente dief aangezien, maar mijn tweewieler blijft weg.

-Het heeft te maken met gebrek aan aandacht!- Hield ik mezelf een tijdje geleden verwijtend voor. -Je pleurt die fiets steeds achteloos in een rek!- Sindsdien zet ik haar met de aandacht van een zenmonnik weg.

Een paar keer werkte dat aandachtige stallen. Maar na een tijdje regen al die bewuste parkeermomenten zich aaneen tot een directory vol naamloze, ongedateerde bestanden; –O nee, hier heb ik mijn fiets een andere keer bewust neergezet, maar waar staat ze nu?!-

Deze keer is het wel erg cru. Ik loop hier godverdomme nu al tien minuten rond!!! Opeens valt het kwartje...

Ik ben de laatste keer naar het station gelopen.

Existentialisme bij de speelhoek van Albert Heijn

Jongetje -hooguit vier- tikt meisje -hooguit vijf- op haar schouder: ‘Heb jij een pappa?’
Meisje: ‘Ja’
Jongetje: ‘Ik niet.’

Domme consument

Twee euro veertig. Kost patat tegenwoordig overal zo veel? Misschien krijg ik een grote zak. Of had ik moeten zeggen: ‘een kleine friet’, of iets dergelijks? Sinds een paar jaar moet men voor patat en frisdrank vaak kiezen tussen ‘klein’ en ‘normaal’. In de praktijk is ‘klein’ dan een normale portie en ‘normaal’ een grote. Het zal wel met Amerikaanse cultuurinvloeden te maken hebben. Terwijl mijn patat op zich laat wachten somber ik voort over ongewenste verkooptrucs en de domme consument.

Iets te eten kopen op het station, levert sinds enige tijd de vraag op: ‘Wilt u er ook iets bij drinken?’ Met de ergernis die na zo’n vraag bij mij vrijkomt, kun je een middelgrote stad van energie voorzien. Denkt zo’n verkoopster nou echt dat ik zelf niet op het idee kan komen?! Schijnbaar zijn er mensen die zich hierdoor over laten halen, anders hadden marketingstrategen het allang afgeschaft. Ik vind dat deze storende vraag eigenlijk gerepliceerd moet worden met een dito antwoord:

‘Wilt u er ook iets bij drinken?’
‘Nee, u?’

‘Wilt u er ook iets bij drinken?’
‘Cola, met een scheutje GHB graag’

‘Wilt u er ook iets bij drinken?’
‘Nee, kunt u me even oraal bevredigen?’

Maar ik ben er te timide voor.

Mijn patat is klaar. Het is een normale zak. ‘Klein’als we de standaard van de vrije markt hanteren. Het blijkt alleen geen patat te zijn. Het zijn vetsponsjes. Ik heb er eigenlijk een lepel bij nodig. Mijn vriendin zou hier wèl iets van zeggen. Omdat ik twee veertig heb betaald eet ik het prutje toch maar op.

Samen met het maagzuur sijpelt tot mij door: wie is er nou eigenlijk een domme consument?!

Naast een schizofreen woon je alleen

Foto: LiesBB www.flickr.com/photos/liesbb/

‘I kill you!!!’ Ik lig stijf van schrik in bed. Met mijn kleren aan. Alweer een paar nachten. Mijn buurman is schizofreen. Of psychotisch. Hij mag zelf kiezen, mij maakt het niet uit. Maar zijn geschreeuw en gebonk jagen me de stuipen op het lijf.

‘We kunnen pas iets doen als er een keer ècht iets gebeurt’, zei de politie. Ik maakte juist een afspraak om dàt te voorkomen.

Maar nu hoop ik dan dat hij toch echt een steen door de ruit gaat gooien, de deur probeert in te beuken, mijn huis in brand gaat steken! Ik ben er klaar voor. Al een paar nachten. Ik lig op scherp!

Het wordt weer stil. Shit.