maandag 13 juli 2009

Jammerbuks


Nico vertelde dat hij bij een optreden van Spinvis weer eens iemand op een jammerbuks had zien spelen. ‘Een ‘jammerbuks’? Wat is dat joh?!’ Ik vond het een hilarische term. ‘Ik zie dat je nog steeds hard om je eigen grappen lacht’ , zei Nico schamper. ‘Twee jaar geleden in Antwerpen heb je dat ding zelf zo genoemd.’

Ik wist niet waar hij het over had. Het bleek om een soort viool te gaan met een trompet eraan. Volgens mijn goede kameraad had ik het instrument ‘jammerbuks’ gedoopt en er een Olivier Bommel-verhaal bij gefantaseerd. Heer Bommel had zich, ondanks waarschuwingen van zijn jonge vriend, met dit vermaledijde instrument naar een parallel universum gemusiceerd waar alles slecht afloopt... Of iets dergelijks.

Ik kon me er niks van herinneren. Maar het zal wel waar wezen. Zoiets verzin je niet. Het stelde me wel gerust dat ik ook om mijn eigen grappen lach wanneer ik niet weet dat het mijn eigen grappen zijn. Ik pas schijnbaar goed bij mezelf.

vrijdag 10 juli 2009

Nico

Nico heeft net als ik een hekel aan mensen die hem op straat iets proberen aan te smeren. Toen we een paar jaar geleden een Praags metrostation uitliepen en hij werd aangeklampt door een man met een vriendelijk vragend gezicht, zei hij resoluut ´NO´ en marcheerde verder. ´Die vent begrijpt het geloof ik niet´, zei Nico geĆ«rgerd, toen de man hem met een beminnelijke glimlach aan zijn jasje trok. ‘NEE, NADA, NOPPES, NEIN, NIENTE, NIETS!’ verduidelijkte Nico zijn standpunt bars. Toen opeens schuchter: ‘O, Gijs, hij wil geloof ik onze metrokaartjes zien.’

donderdag 9 juli 2009

De leugen duurt het langst

‘Mag ik u iets vragen?’ Afweermechanismen van miljoenen jaren evolutie worden direct in werking gezet. Wegkijken, hoofdschuddend glimlachen of een simpel ‘Nee’. Bij mij krijgen broodvragers geen poot aan de grond.

Maar vandaag in Utrecht wist een vrager mijn verdedigingsmechanismen geraffineerd te omzeilen. Hij kwam echt met een vraag in plaats van te vragen of hij iets mocht vragen.

‘Wat was vroeger uw favoriete vak op school?’

Tja, daar stond ik hem opeens antwoord te geven. Vervolgens werd ik zorgvuldig een fuik van Oxfam Novib ingesluisd. Nou lijkt Oxfam Novib me best een goede organisatie en ik zat al te ver in de val voor een bot ‘nee’.

Gelukkig herinnerde ik me opeens die andere keer dat ik me bij een straatvrager tot een antwoord had laten verleiden. Dat leverde me een lidmaatschap van de ontwikkelingsorganisatie CARE op. Ik bleef jaren lid, maar een half jaar geleden, tijdens een financiƫle crisis, heb ik het lidmaatschap opgezegd.

‘Joh, goede zaak hoor, Oxfam Novib, maar ik ben al lid van CARE’, loog ik dus.

Mijn belager liet mij gaan.

Een uurtje geleden kwam ik thuis. Ik was mijn politiek correcte leugentje op de Oude Gracht allang vergeten. Er was post. Iets in een cellofaantje. Aan mij geadresseerd.

Maar godsamme, wat is dat nou weer? Ik heb dit toch al een half jaar geleden opgezegd?! Het was het lidmaatschapsblaadje van CARE.

donderdag 2 juli 2009

De regen valt

Foto: LiesBB www.flickr.com/photos/liesbb/
Het is warm. Het is al heel lang warm. Ik woon in Toscane; schilderachtige dorpjes, kronkelende cypressenlanen, kerkjes op heuvels, vriendelijke mensen, de betere wijn, het betere eten…

In dit decor waar niets te verlangen valt, kringelt een vreemde Sehnsucht in mij op. Ik probeer het terug te blazen in de richting waar het vandaan komt. Maar het lukt niet.

Ik verlang. Ik verlang naar iets wat ik me nooit had kunnen voorstellen. Ik verlang naar regenachtige, Nederlandse dagen. In de vensterbank met een kop thee melancholisch naar buiten staren; verlangend naar zonnige dagen.