dinsdag 29 september 2009

Berouw komt na de Aldi

De rij is lang en er is veel tijd voor reflectie. Hoe kon het bijvoorbeeld gebeuren dat ik tot voorkort mijn mandje bij de Albert Heijn vulde met whatever ik wilde eten en dat ik nu hier sta?
De rij bij de Aldi is één van de treurigste plekken op aarde. Achter mij zorgt een wankele zwerver met een paar blikken bier onbedoeld voor een komische noot:

‘Waar zijn de sperziebenen?!’ roept hij met dubbele tong. ‘Waar zijn de sperziebenen?!’

Ik ben schijnbaar de enige die de lol er van inziet. Andere Aldiconsumenten deinzen achteruit voor het zwalkende drankorgel. Hij zal het wel over zijn eigen benen hebben...

Nee, ik kom niet graag in de Aldi, maar wie wel? Zouden er mensen zijn die het leuk vinden om naar de Aldi te gaan?
De rij is nog steeds lang. Veel tijd voor onzingedachten. Da’s wel goed aan de Aldi, je hebt veel tijd om je te vervelen. Er borrelen stukjes tekst in mij op...


De hel is de Aldi
En al is ze goedkoop
Ze werd gemaakt door een misantroop

De hel is de Aldi
En al is het niet duur
Geef mij maar liever het vagevuur

Ze hebben er voedsel
Waar ik me normaal niet aan waag
Maar zonder Aldi
Had ik niet te vreten vandaag

Het personeel werkt haast gratis
Maar denk niet dat ik klaag
Zonder Aldi
Had ik nu niks in m’n maag.

De hel is de Aldi
Het klinkt vergezocht
Maar ik heb mijn ziel er vandaag weer verkocht

De hel is de Aldi
Dat weet je toch wel?
Wijn in pakken ’t is kommer en kwel!

Er is maar één rij
En het tempo is laag
De weg naar verlossing
Gaat tergend traag

Godzijdank buiten!
Je telt snel tot tien
En kijkt of niemand
je heeft gezien

De hel is de Aldi
Het lijkt me niet fijn
Om er na mijn leven voor altijd te zijn

De hel is de Aldi
Ik moet een beter mens zijn,
Dan mag ik na m’n dood naar de Albert Heijn.

zondag 20 september 2009

Powerflippen

“Heeft u de powerflip al geprobeerd?”
“De powerflip? Wat bedoelt u?”
“Stroom eraf, half uur wachten en dan de stroom er weer op”
“Nee, nog niet.”
“Doet u dat eerst even en kijk dan eens of uw telefoon weer werkt.”

Met ingang van half oktober heb ik mijn telefoonabonnement opgezegd om te besparen. XMS -mijn telecomaanbieder- sloot me helaas een maand eerder af. Da’s niet handig als je net midden in allerlei sollicitatieprocedures zit. Ik belde de glasvezelgigant met mijn mobiel en vroeg wat er loos was. “Eh, sorry, inderdaad, vergissing.” De fout werd direct rechtgezet. Ook mijn internet -dat eveneens was stopgezet- werd weer aangesloten.

Aan het eind van de dag ging mijn mobiel. Het was mijn vriendinnetje:

“Gijs, volgens mij is er nog steeds iets mis met je vaste lijn, ik kan je niet bereiken.”

Xms weer gebeld.

“Ja, ik zie het al, uw nummer is buiten gebruik. Maar wacht, ik zal het even herstellen. Over een paar uur kunt u weer gebeld worden.”

Ik hield het voor gezien. Morgen maar even weer proberen.

De volgende ochtend probeerde ik mijn huisnummer te bellen, maar ik kreeg mezelf niet te pakken. De lijn was nog steeds dood.

Geërgerd pakte ik de telefoon en belde Xtra Media Services. Dat wil zeggen: ik probeerde Xms te bellen, maar ook uitgaande telefoongesprekken werkten niet.

Mezelf toch maar weer een kwartiertje mobiel op kosten jagen bij de helpdesk. Toen kwam de glasvezelexploitant met het voorstel om die powerflip uit te proberen. Het klonk hoopgevend, maar het werkte niet.

Weer een kwartiertje mobiel bellen met de helpdesk. Suggestie XMS:

Wat stekkertjes verwisselen en dan nog maar eens de powerflip proberen.

Niks

....

Ondertussen ben ik een werkweek en vier powerflips verder. Ik heb de jongens van de helpdesk net op bitse toon meegedeeld dat ze mij over een half uur maar even zelf op mijn mobiel moeten bellen. Zei ik mijn telefoonabonnement niet op om kosten te besparen? Ik heb mijn belminuten van deze maand al bijna allemaal opgestookt aan dit geintje! Ik ben woest! Als het nu weer niet werkt, ga ik flippen!

Powerflippen...

vrijdag 11 september 2009

Onopgehelderde mysteries

Volgens Anton Tsjechov moet een een geweer dat in het het eerste bedrijf van een toneelstuk aan de muur hangt, in het vijfde bedrijf afgaan. Alles moet een functie hebben.
Het leven zelf kent – als een slecht toneelstuk- deze wetmatigheid niet. Soms maak je - net als ik vanavond - iets mee waar je verder niks mee kunt. Er is alleen die ene gebeurtenis. Wat er aan voorafgaat is onduidelijk, wat er op volgt zul je nooit weten.

Ik slenterde net door het schilderachtige decor van het stadje Enkhuizen. Een mooie, warme avond voor de tijd van het jaar. Desalniettemin was het rustig op straat, het toerismeseizoen is immers net ten einde. Terwijl ik liep te mijmeren, passeerde ik een auto. Het was een grote, ogenschijnlijk dure Mercedes. De bestuurster stapte net uit om van plaats te wisselen met haar passagier. Door het bijrijdersportier wierp ik terloops een blik naarbinnen. Mijn oog viel nog net op de kont van de bestuurster.

Stop. Wacht even. Rewind. Nog een keer.

Mijn oog werd getroffen door de grote, witte, BLOTE KONT van de chauffeuse!

Het was een onverwachte en ongewenste traktatie: een corpulente dame, die, om onduidelijke, nooit op te helderen redenen, in haar blote bips (de rest van haar kledij leek compleet) midden in een dommelend stadje van plek wisselt met haar passagier.

Een tiental beduusde stappen verder keek ik nog even om. De wissel was voltooid. In het bedeesde lantaarnlicht, dat nu net zo goed romantisch kon zijn, was het duo onzichtbaar in de alweer donkere Mercedes.

Wie waren deze mensen? Hoe kon het tot deze ongebruikelijke gang van zaken komen? Hoe ging het verder?

Geen idee! Deze bips gaat nooit af.

donderdag 3 september 2009

Als de ster maar in de lucht blijft

In een café raakte ik in gesprek met een technicus van de publieke omroep. Hij was pas 22, maar desalniettemin bleek hij er vaak in z’n uppie verantwoordelijk voor dat alle zenders in de lucht bleven; ‘Als het beeld op zwart gaat, moet ik het oplossen.’

Hij deed z’n werk met plezier. Het leek hem niet te deren dat een misser van hem een geboortegolf zou kunnen veroorzaken... ‘Als de ster maar in de lucht blijft’, vermeldde hij tussen neus en lippen door. Dat was de vuistregel die men hem het eerst had geleerd.

Ik vroeg of hij – wanneer hij kwade intenties zou hebben- zelf een filmpje met een militante boodschap zou kunnen maken en dat op alle zenders tegelijk uitzenden.

-Ik moest denken aan dat ene voorval enige decennia terug; een onverlaat brak in op het televisienet van een regionale omroep en deed daar, getooid met bivakmuts, één of andere radicale mededeling. Jiskefet persifleerde die gebeurtenis later fenomenaal met een uitzending van het Gelders Volksleger (zie filmpje hieronder)-

Mijn gesprekspartner van de publieke omroep zei dat het instarten van zo’n filmpje een koud kunstje is. Met een heggeschaar kon hij desgewenst zelfs voldoende schade aanrichten om de Nederlandse televisie voor een week van de buis te halen. Maar waarom ik dat eigenlijk wilde weten...

Ik antwoordde iets in de trant van ‘o, gewoon, interessant’, maar ik zat me stiekem af te vragen wat voor filmpje ik zestien miljoen Nederlanders voor zou schotelen. Een paar uur lang van die koorgezangen die de EO wel eens uitzend, misschien? Een speech van Fidel Castro (die duurden ook uren)? Of toch maar iets educatiefs, Bert en Ernie of zo...

Want kom op, hoe erg is dat nou, zo’n netinbraak?! De publieken proberen toch een beetje los te komen van vaste stramienen! Best kans dat ik er nog redelijk ongestraft vanaf zou komen ook. Zo belangrijk is het allemaal niet wat er uitgezonden wordt. Als de ster maar in de lucht blijft...

Gelders Volksleger

http://www.youtube.com/watch?v=iMzoor3S05k

woensdag 2 september 2009

Het kan verkeren

Ik keek de naderende automobilist recht in zijn tronie. Hij leek me het type dat me geen voorrang zou verlenen. Zo’n jongen die zijn medeweggebruikers op dictatoriale wijze aan zijn eigen verkeersregels onderwerpt. Iemand aan wie je graag de middelvinger wil geven, maar waarvan je weet dat hij die waarschijnlijk met een vuist beantwoordt… ‘Aan de kant’ straalde hij uit.

Dit alles schoot –niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde- door mij heen terwijl ik op mijn fietsje over de rotonde reed en de blik ving van dit aanstormende rallytalent. Ik stond er versteld van dat mijn brein in zo’n korte tijd zoveel vooroordelen kon aanmaken.

Mijn vooringenomenheid bleek overigens niet geheel misplaatst: ik kon ternauwernood remmen terwijl het heerschap vlak voor mij de rotonde opschoot. Hij had me inderdaad geen voorrang verleend.

Terwijl ik hem verontwaardigd nakeek zag ik het pas:

hij bestuurde een lesauto!

Ik kon nog net zien hoe zijn bijrijder de handen desperaat in de lucht wierp.

Mijn gevoel voor rechtvaardigheid was meer dan hersteld. Met een tevreden glimlach vervolgde ik mijn weg.