dinsdag 15 mei 2012

Liever een verre vriend...


Ik heb mijn chromosomen nooit nageteld, maar ik dacht altijd dat de term ‘verrekte mongol’ niet op mij van toepassing was. Ik keek deze winter dan ook vorsend om mij heen toen een dertienjarig buurtjochie mij deze woorden naar het hoofd slingerde.
Nee, er was niemand anders op straat, dus ja, hij had het tegen mij… Vlak voordat ongeloof via woede en verdriet bij berusting dreigde aan te komen, belde ik bij zijn moeder aan. Die vond het ook niet kies van zoonlief om mij zo te bejegenen. Ze riep hem erbij en hij bood zijn excuses aan.
Sedertdien ben ik niet meer uitgescholden. Helaas betekende dit niet dat ik van andere vormen van overlast gevrijwaard bleef. Wekelijks speelt hij voetbal tegen onze buitenmuur en iedere week loop ik naar buiten om hem te vragen ermee op te houden.  
Vandaag werd er ook weer gevoetbald en mijn vriendin vroeg –een stuk empathischer dan ik doorgaans doe- of hij en zijn vriend wilden stoppen. Er werd wat gegrapt door de jongens. Ik vond het niet leuk dat er een loopje met mijn geliefde werd genomen.
Een paar minuten later moest ze naar buiten om de boodschap te herhalen: ‘Mijn planten gaan zo kapot en ik wil hier graag groente telen…’ En ik houd van mijn vriendin, zelfs al heeft ze het vreemde plan opgevat om in ons voortuintje groenten te kweken – of waarschijnlijk juist daaróm.
De buurtjongen en zijn vriendje delen mijn affectie niet; voor een derde keer moest mijn wederhelft naar buiten met tekst en uitleg.
Toen kreeg ik een waas voor ogen. Met schuim om de mond stoof ik naar buiten en ik schold hem de huid vol. Gealarmeerd door mijn geschreeuw kwam zijn moeder de deur uit. Ook zij kreeg onder uit de zak. De goden van de diplomatie hadden alle grip op mij verloren.
De jongen rende zijn huis in en zei en passant tegen zijn moeder iets over ‘die kuthoer van de overkant…’
…ik kon mezelf nog net in mijn kraag vatten.
Toen, opeens, kwam er schaamte. Hoe had deze rustige dag in luttele minuten zo kunnen omslaan? Had het nou niet anders gekund? Het was uiteindelijk toch maar een kind… Was dit echt nodig? Vooral dat ene zinnetje. Het is dat ik er zelf bij was, anders had ik niet geloofd dat ík het gezegd had:
‘Wat ben jij nou voor achterlijke mongool?!’