maandag 22 februari 2010

Fantoomspullen

‘Leven is sterven’, zei buurman Jan. ‘Dat is wat de Boeddha zegt, maar dat willen de mensen niet zien!’ Hij zei het met overslaande stem. Hij leek het de sterfelijken kwalijk te nemen. Hoe we precies dit existentialisme waren binnengerold, wist ik eigenlijk niet. Ik kwam alleen maar een paar kroonsteentjes halen. Toch leek het onderwerp goed bij het moment te passen; het huis aan de Broekstraat was helemaal leeg. Het voelde wel een beetje als afstand nemen van een leven en opgaan in iets anders…

‘Jij en je vriendin doen ook mee aan dat verzet tegen het sterven’ verstoorde Jans stem de idylle. ‘Jullie gaan samenwonen. Daar begint de angst, want alles wat je hebt, raak je ook weer kwijt. Onherroepelijk leef je toe naar dat moment waar je elkaar weer zult verliezen.’ Hij had vast een punt. Maar toch voelde ik nu voornamelijk rust in mijn lege huis, dat spoedig mijn huis niet meer zou zijn.

Ik nam me ter plekke voor dat als Jans nuchtere bespiegeling realiteit zou worden -als Eline en ik door wat dan ook weer uiteen zouden gaan- ik nooit meer zoveel spullen om me heen zou vergaren. Het voelde zo licht, nu. De helft naar de kringloop nog wat bij het grofvuil en een busje naar Eline. Mochten we uit elkaar gaan dan zou ik niet meer willen hebben dan er in een paar stevige koffers past. We zouden meer ruzie hebben over wat ik mee moest nemen dan wat ik mocht laten staan...

Een beetje vreemd was het wel, dat lege huis. Een paar keer had ik al in de spiegel gekeken die er niet meer hing. Mijn mobiel wilde ik op het dressoir leggen dat er niet meer stond. Ik knipte een licht aan, maar het bleef donker. Alleen fantoomspullen stonden er nog. Wat fijn dat het allemaal weg was! Ik moest er een beetje om lachen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten