dinsdag 24 augustus 2010

Schat


Als een oorlogsvluchteling zeulde ik het fietskarretje met het bed langs de wegkant voort. Tot overmaat van ramp begon de lading te schuiven en belandde het met een knal op straat. Voorbijgangers keken me meewarig aan.
‘Antiek bed om gratis mee te nemen’. Ik had het niet kunnen laten. Een schattig twijfelaartje. Een vrouw met een getaand gezicht en een ietwat doorrookte stem was naar buiten gekomen en had verteld dat het ding altijd onaangeroerd op zolder had gestaan.
Even later was ik teruggekomen met het fietskarretje. Bente had me geholpen het gevaarte op het karretje te hijsen. Zwaarder dan gedacht. ‘Doe je voorzichtig, schat?’ Had de geblondeerde dame met de doorrookte stem tegen haar gezegd. Bente had zwijgend geknikt.
‘Ik zou het liever zelf doen, schat. Maar ik heb het aan m’n rug’, had de dame toegelicht. Daarna verderratelend over de vermoedelijke herkomst van het bed en hoe zonde het was om weg te doen…
Ik was nog geen vijfentwintig meter op weg toen het hele gedemonteerde zwikkie dus op straat kwakte.  Zonder iets te zeggen begon Bente te helpen de planken er weer op te leggen, maar ik besefte dat het in twee etappes moest.
Twee keer liepen we de paar kilometer. Ik verloor mezelf nog in gevloek toen de zaak toch weer begon te schuiven. Maar Bente schoof het terug. Uiteindelijk stond het bed in de schuur. Een mooi bedje. Maar wat moest ik er eigenlijk mee? De fietsen konden er nauwelijks meer bij. Eline zou er waarschijnlijk niet erg gelukkig mee zijn…
‘Gaan we nog een keer bij die mevrouw langs?’ vroeg Bente. ‘Waarom?’ vroeg ik. ‘Nou, ze had zo veel te vertellen en ze zei de hele tijd ‘schat’ tegen me.’
Verdomd! Die mevrouw heeft gelijk!
 P.s: wie zoekt er nog een lief twijfelaartje? (ik heb het niet over mezelf)

1 opmerking: